10-14 jan herhaling categorieën

Opfrissen
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Opfrissen

Slide 1 - Diapositive

Welke categorie?
De miljonair gaf elk bedrag aan goede doelen.
Binnenkort is er een culinair festival.
De over gaat te familiair om met zijn gasten.
Dat meisje gedraagt zich behoorlijk elitair.

Slide 2 - Diapositive

Welke categorie zat in alle dik- en schuingedrukte woorden verstopt?
A
Kilowoord
B
Chefwoord
C
Colawoord
D
Millitairwoord

Slide 3 - Quiz

Welke categorie?
De leeuweriken zingen hun lied.
Beantwoorden de slimmeriken alle vragen?
Op de crèche spelen de dreumesen met de trein.
Eet jij wel eens perziken uit blik?

Slide 4 - Diapositive

Welke categorie zat in alle dik- en schuingedrukte woorden?
A
Sneeuwwoord
B
Onbeklemtoond meervoud
C
Kilowoord
D
Eer-oor-eur woord

Slide 5 - Quiz

Jullie sjezen.

In welke tijd staat deze zin?
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Voltooide tijd

Slide 6 - Quiz

Jullie sjezen.

Zet deze zin in de verleden tijd.

Slide 7 - Question ouverte

Jullie sjezen.

In welke persoon staat deze zin?
A
1e persoon meervoud
B
2e persoon meervoud
C
3e persoon meervoud

Slide 8 - Quiz

Jij hebt verbreed.

In welke tijd staat deze zin?
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Voltooide tijd

Slide 9 - Quiz

Jij hebt verbreedt.

Zet deze zin in de tegenwoordige tijd.

Slide 10 - Question ouverte

Jij hebt verbreed.

In welke persoon staat deze zin?
A
1e persoon enkelvoud
B
2e persoon enkelvoud
C
3e persoon enkelvoud

Slide 11 - Quiz

Bereidde hij zich voor?

In welke tijd staat deze zin?
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Voltooide tijd

Slide 12 - Quiz

Bereidde hij zich voor?

Zet de zin in de tegenwoordige tijd.

Slide 13 - Question ouverte

Bereidde hij zich voor?

In welke persoon staat deze zin?
A
1e persoon enkelvoud
B
2e persoon enkelvoud
C
3e persoon enkelvoud

Slide 14 - Quiz

Ik ontbijt.

In welke tijd staat deze zin?
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Voltooide tijd

Slide 15 - Quiz

Ik ontbijt.

Zet de zin in de verleden tijd.

Slide 16 - Question ouverte

Ik ontbijt.

In welke persoon staat deze zin?
A
1e persoon enkelvoud
B
2e persoon enkelvoud
C
3e persoon enkelvoud

Slide 17 - Quiz

Afname dictee
B5W2L1

Slide 18 - Diapositive

Er staan thuis drie biografieën in onze hoge boekenkast.

Noem het telwoord.

Slide 19 - Question ouverte

Er staan thuis drie biografieën in onze hoge boekenkast.

Noem het bezittelijk voornaamwoord.

Slide 20 - Question ouverte

Er werd een recordaantal van Sara's boek verkocht, nadat het voor de eerste keer was vertaald.

Noem het voegwoord.

Slide 21 - Question ouverte

Er werd een recordaantal van Sara's boek verkocht, nadat het voor de eerste keer was vertaald.

Wat voor soort woord is het woord 'eerste'?
A
Telwoord
B
Rangtelwoord
C
Persoonlijk voornaamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 22 - Quiz

Er werd een recordaantal van Sara's boek verkocht, nadat het voor de eerste keer was vertaald.

Noem de hulpwerkwoorden.

Slide 23 - Question ouverte

Er werd een recordaantal van Sara's boek verkocht, nadat het voor de eerste keer was vertaald.

Noem de voltooid deelwoorden.

Slide 24 - Question ouverte