20181217 V3f leesvaardigheid

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Leesvaardigheid

Heb je je schrift open op tafel?

Heb je de modulewijzer geopend op je iPad?

Programma

Instructie met quizvragen over functies

oefenen met toetsvragen (in groepjes)

afsluitende vraag (via iPad)

Functies

Wat is een aanleiding?

1. Vaststelling van een feit of verschijnsel
2. Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver
3. Dat wat de schrijver tot het schrijven van de tekst aanzette
4. Verhaaltje dat de schrijver vertelt als illustratie bij het onderwerp van de tekst

Constatering

1. Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver
2. Samenvattende omschrijving van de kenmerken van een begrip
3. Iets dat nodig is of eerst moet gebeuren, voordat iets anders kan gebeuren
4. Vaststelling van een feit of verschijnsel

Relativering

1. Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver
2. Iets dat nodig is of eerst moet gebeuren, voordat iets anders kan gebeuren
3. De schrijver laat de betrekkelijkheid van iets zien/ zwakt iets af
4. Vaststelling van een feit of verschijnsel

Conclusie

1. Jouw opvatting over iets stellen tegenover de mening van een ander
2. Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver
3. Voorwaarde of beperking bij een toezegging
4. Vaststelling van een feit of verschijnsel

Weerlegging

1. Formulering van een probleem met de bedoeling het te gaan oplossen
2. Extra, nauwkeuriger omschreven informatie bij een onderwerp
3. Laten zien dat een argument niet juist is
4. Het verduidelijken van iets door meer details te geven en/of de mening minder scherp te maken

Probleemstelling

1. Voorwaarde of beperking bij een toezegging
2. Formulering van een probleem met de bedoeling het te gaan oplossen
3. Aangeven wat je aan iets hebt, hoe je het kunt gebruiken
4. Vaststelling van een feit of verschijnsel

Samenvatting

1. Korte weergave van de belangrijkste inhoud van een tekst
2. Aangeven wat je aan iets hebt, hoe je het kunt gebruiken
3. Nadenken over wat het beste is
4. Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver

Anekdote

1. De schrijver laat de betrekkelijkheid van iets zien/ zwakt iets af
2. Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver
3. Verhaaltje dat de schrijver vertelt als illustratie bij het onderwerp van de tekst
4. Het verduidelijken van iets door meer details te geven

Stelling

1. Een bewering over iets of iemand omdat je dat vindt en die bewering probeert te bewijzen
2. Laten zien dat een argument niet juist is
3. Formulering van een probleem met de bedoeling het te gaan oplossen
4. Korte weergave van de belangrijkste inhoud van een tekst

Doe de iPad nu in je tas

Ruim je mobiele telefoon op (tas of broekzak)

Je hebt een pen nodig

Oefenen in twee- of drietallen

Je leest de tekst en maakt de vragen.

Oefentekst

vragen uit een vmbo-examen

7 vragen

20 minuten

Je werkt in tweetallen

Wat is het belangrijkste inzicht dat jij morgen niet mag vergeten?