Blok 4 Over Taal 4.11 Getallen 2BK

Blok 4.11 Getallen
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Blok 4.11 Getallen

Slide 1 - Diapositive

2 BK Blok 4 Spelling
Lesdoelen
Na deze les

  • weet je wanneer je getallen voluit of in letters spelt

Slide 2 - Diapositive

Schrijfwijze van getallen
In veel teksten komen we nogal eens getallen tegen. 
Soms schrijven we deze in letters, in andere gevallen schrijven we ze in cijfers. 
Hiervoor is een aantal regels opgesteld die we gaan bespreken.

Slide 3 - Diapositive

Cijfers en getallen
In teksten schrijf je meestal geen cijfers
dus geen 17, 50, 400, 3000 of 20.000,
maar je schrijft je de getallen voluit, met letters dus.


. Kijk maar naar dit verhaal


Slide 4 - Diapositive

Schrijfwijze van getallen
'Bas wilde zeventien gezinnen uitnodigen voor zijn verjaardagsfeest. Zijn opa en oma waren die dag ook nog eens vijftig jaar getrouwd. Ze hadden samen makkelijk vierhonderd gasten kunnen uitnodigen. Die moesten samen dan wel zo'n drieduizend kilometer reizen naar de feestlocatie. Het plan was om op de eerste dag van het feest met z'n allen te dineren. Je snapt wel dat dat meer dan twintigduizend euro ging kosten. En zoveel geld hadden ze niet.'

Slide 5 - Diapositive

Schrijfwijze van getallen
Op de regel zijn een paar uitzonderingen. Je schrijft meestal cijfers bij:


  • ingewikkelde getallen    (199, 3.465)
  • maten, gewichten, procenten en snelheid (120 meter. 6,5 kilo, 75 procent, 100 kilometer per uur, 567 euro

Speciale tekens of afkortingen schrijf je in zinnen voluit.
 Je schrijft dus niet €, %, kg en cm,
maar euro, procent, kilo en centimeter.

Slide 6 - Diapositive

Getallen
In teksten schrijf je cijfers voluit, behalve als ...
- het een getal boven duizend is, dus vanaf 1001. 
- het gaat om maten en gewichten. 
- het gaat om ingewikkelde getallen, bijvoorbeeld tweehonderdnegenennegentig --> 299. 


Slide 7 - Diapositive

Getallen 
In teksten gebruik je meestal geen cijfers, maar schrijf je getallen voluit. Er zijn enkele uitzonderingen.

In teksten gebruik je meestal geen cijfers, maar schrijf je getallen voluit:
Mirjam fietst elke ochtend een halfuur naar school. 
Op de tweede dag van de vakantie had ik al heimwee.
In de jaren tachtig was hiphop sterk in opkomst.
Tijdens onze reis door Canada reden we in totaal vierduizend kilometer.

Slide 8 - Diapositive

Getallen
In teksten gebruik je meestal geen cijfers, maar schrijf je getallen voluit.
Bas nodigde zeventien vrienden uit op zijn verjaardag.
Mijn opa en oma zijn binnenkort vijftig jaar getrouwd.
Op mijn school zitten bijna negenhonderd leerlingen.
Tijdens onze reis reden we in totaal vierduizend kilometer.
Op de tweede dag van de vakantie had ik al heimwee.

Slide 9 - Diapositive

Uitleg
In teksten gebruik je meestal geen cijfers, maar schrijf je getallen voluit.
Op deze regel zijn een paar uitzonderingen. Je schrijft meestal cijfers:
  • bij ingewikkelde getallen;
  • bij maten, gewichten, procenten en snelheid.
Speciale tekens of afkortingen schrijf je in zinnen voluit. Je schrijft dus niet €, %, kg en cm, maar euro, procent, kilo en centimeter.

Slide 10 - Diapositive

Instructie
In teksten gebruik je meestal geen cijfers, maar schrijf je getallen voluit.
  • Alle cijfers t/m 20 schrijf je voluit.
  • Ronde tientallen, honderdtallen, duizendtallen schrijf je voluit. 

Uitzonderingen:
  • Bij maten en gewichten zijn cijfers soms overzichtelijker.
  • Grote, ingewikkelde getallen schrijf je meestal in cijfers.

Voor of na cijfers en getallen kom je soms speciale tekens en afkortingen tegen, zoals €, %, kg of cm. In een tekst schrijf je deze voluit: euro, procent, kilo of centimeter.

Slide 11 - Diapositive

Afspraken over het schrijven van getallen in teksten
Het is gebruikelijk om de volgende getallen in lopende tekst als woord te schrijven:

  • getallen tot twintig: twee, negen, zeventien, achtste, de negentiende eeuw;
  • tientallen tot honderd: twintig, vijftig, tachtigste;
  • honderdtallen tot duizend: driehonderd, negenhonderd;
  • duizendtallen tot en met twaalfduizend: zesduizend, tienduizendste;
  • de woorden miljoen, miljard, biljoen, enz.: vier miljoen, zeven miljardste.
  • Let wel op: één miljoen, tien miljoen, vijf miljard
  • 19 januari 
  • temperatuur van 15 graden
  • 10 procent

Slide 12 - Diapositive

Huiswerk voor di 9 mrt
2BK

Spelling blok 4
Maken opdr. 7 t/m 8
Leren blz 174
Wanneer gebruik je getallen in taal?
Daar zijn regels voor.




Slide 13 - Diapositive