De ontkenning in het Frans

De ontkenning in het Frans
Nederlands: niet of geen

Frans: ne ......pas
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

De ontkenning in het Frans
Nederlands: niet of geen

Frans: ne ......pas

Slide 1 - Diapositive

ne ....... pas
Waar staat ne...pas?

Ne staat voor de persoonsvorm en pas staat erachter.

Slide 2 - Diapositive

Voorbeeld 1
Je chante une chanson.
Ik zing een lied.
Je ne chante pas une chanson.
Ik zing geen lied.

Slide 3 - Diapositive

Voorbeeld 2
Wanneer een persoonsvorm begint met een klinker of stomme h, verandert ne in n' (n-apostrophe).

Slide 4 - Diapositive

Onthoud
J'ai = eigenlijk je ai
C'est = eigenlijk ce est

Slide 5 - Diapositive

Voorbeeld 2
C'est un garçon.
Het is een jongen.
Ce n'est pas un garçon.
Het is geen jongen.

Slide 6 - Diapositive

Voorbeeld 2
Il habite à Delft
Hij woont in Delft.
Il n'habite pas à Delft.
Hij woont niet in Delft.

Slide 7 - Diapositive

Voorbeeld 2
J'ai un chat.
Ik heb een kat.
Je n'ai pas de chat.
Ik heb geen kat.

Slide 8 - Diapositive

Voorbeeld 2
J'ai un chat.
Ik heb een kat.
Je n'ai pas de chat.
Ik heb geen kat.

Slide 9 - Diapositive

Andere ontkenningen
ne ... plus                              niet meer, geen meer
ne ... jamais                         nooit
ne ... rien                               niets

Slide 10 - Diapositive

Andere ontkenningen
De regels blijven hetzelfde.

Je n'ai rien.                                    Ik heb niets.
Je ne suis plus à Delft              Ik ben niet meer in Delft.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Maak ontkennend:
Je joue au tennis.

Slide 13 - Question ouverte

Maak ontkennend:
Je parle très fort.

Slide 14 - Question ouverte

Maak ontkennend:
Je suis à Paris.

Slide 15 - Question ouverte

Maak ontkennend:
J'ai un chat.

Slide 16 - Question ouverte

Maak ontkennend:
J'aime Paris.

Slide 17 - Question ouverte

Maak ontkennend:
J'habite à Delft.

Slide 18 - Question ouverte

Geef een cijfer voor de uitleg.

Slide 19 - Question ouverte