Rekenen: deelsommen met rest

Doel
Ik kan deelsommen met rest uitrekenen in een context.
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Doel
Ik kan deelsommen met rest uitrekenen in een context.

Slide 1 - Diapositive

Er staan 32 boeken in de boekenkast. 
In de elke doos passen 5 boeken. 
Hoeveel dozen kan ik vullen? Hoeveel boeken heb ik over?

Slide 2 - Diapositive

Nog een voorbeeld
Een taart kost 6 euro per stuk. Sumaya heeft 34 euro. 
  • Hoeveel taarten kan ze kopen? 
  • Hoeveel moet ze dan betalen?
  • Hoeveel houdt ze over?

Slide 3 - Diapositive

Samen oefenen
Er zijn 29 knikkers. Ze worden verdeeld over 3 zakjes.
  • Hoeveel knikkers in elke zak?
  • Hoeveel knikkers over?

Slide 4 - Diapositive

Samen oefenen
Er zijn 44 knikkers. Ze worden verdeeld over 4 zakjes.
  • Hoeveel knikkers in elke zak?
  • Hoeveel knikkers over?

Slide 5 - Diapositive

Jullie oefenen
Een taart kost 5 euro per stuk. Eric heeft 29 euro.
  • Hoeveel taarten kan hij kopen?  
  • Hoeveel moet hij dan betalen? 
  • Hoeveel houdt hij over?

Slide 6 - Diapositive

Jullie oefenen
Een taart kost 8 euro per stuk. Meester Sam heeft 22 euro.
  • Hoeveel taarten kan hij kopen?  
  • Hoeveel moet hij dan betalen? 
  • Hoeveel houdt hij over?

Slide 7 - Diapositive

Nu jij
In de klas zitten 13 kinderen. De kinderen moeten groepen van 4 maken.  

Hoeveel groepjes:
Hoeveel kinderen over:

Slide 8 - Diapositive

Nu jij
Een kaartje voor de speeltuin kost 9 euro. Je hebt 39 euro. Voor hoeveel kinderen kan je een kaartje kopen?

Aantal kaartjes die je kunt kopen:
Hoeveel geld hou je over:

Slide 9 - Diapositive

Blok 1 week 3 les 2
Maak opgave 0, 1 en 2




Klaar? 
1 x 10 opgaven plusje
werkpakket / plusboek

Slide 10 - Diapositive

Gooi de dobbelsteen!
Wat was het doel?                                                                     Wat was het doel?

Hoe ging het samenwerken?                                               Kon je je concentreren?

Wat vond je moeilijk?                                                                Wat lukte goed?

Slide 11 - Diapositive