Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 2 vidéos.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Vidéo
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
David telt snoepjes: 124 apenkoppen, 112 zure matten en 63 dropjes. Hoeveel snoepjes zijn er in totaal.
Slide 4 - Question ouverte
Hoeveel is het dubbele van 16?
Slide 5 - Question ouverte
100x63=
Slide 6 - Question ouverte
Romé heeft 3 briefjes van 10 euro , 5 munten van 2 euro en 8 munten van 50 cent. Hoeveel geld heeft Romé in totaal?
Slide 7 - Question ouverte
360:6=
Slide 8 - Question ouverte
Royden heeft 49 lolly's gekocht, hij verdeelt de lollies en doet in ieder zakje 6 lolly's. Hoeveel lolly's houdt hij over?
Slide 9 - Question ouverte
Je hebt een zak suiker met 760 gram daar in , hoeveel moet je er nog bij doen om 1 kilo te krijgen?
Slide 10 - Question ouverte
Enora koopt 12 spelletjes. Ieder spelletje kost 4 euro. Aurora koopt 13 spelletjes die 3 euro kosten per stuk. Hoeveel geld geven ze samen uit aan spelletjes?
Slide 11 - Question ouverte
210:3=
Slide 12 - Question ouverte
schrijf op in getallen: vijfentwintighonderddrie-envijftig
Slide 13 - Question ouverte
In een doosje zitten 13 potloden. Ik heb 130 potloden nodig. Hoeveel doosjes moet ik kopen?
Slide 14 - Question ouverte
Eddem moet om kwart voor elf thuis zijn. Het is nu 10.05. Over hoeveel minuten moet hij thuis zijn?
Slide 15 - Question ouverte
320+ = 809
Slide 16 - Question ouverte
6x25=
Slide 17 - Question ouverte
6000 meter is hoeveel kilometer?
Slide 18 - Question ouverte
90:2=
Slide 19 - Question ouverte
65+10-23=
Slide 20 - Question ouverte
groep 6. 30 : 6 =
Slide 21 - Question ouverte
2. Bij een skatewedstrijd doen 63 kinderen uit groep 5 en groep 6 mee. Uit groep 5 doen er 31 kinderen mee. Hoeveel kinderen uit groep 6 doen er mee?
Slide 22 - Question ouverte
• Bij een zwemvierdaagse doen 46 kinderen uit groep 5 en groep 6 mee. Uit groep 5 doen er 18 kinderen mee. Hoeveel kinderen uit groep 6 doen er mee?
Slide 23 - Question ouverte
Slide 24 - Question ouverte
Slide 25 - Question ouverte
Slide 26 - Question ouverte
Slide 27 - Question ouverte
Een knuffel kost 7 munten. Hoeveel kosten 6 knuffels?
Slide 28 - Question ouverte
Een diamant kost 8 munten. Hoeveel kosten 6 diamanten?
Slide 29 - Question ouverte
36 = 6 x ? want 36 : 6 = ?
Slide 30 - Question ouverte
35 : 7 = ? want ? x 7 = 35
Slide 31 - Question ouverte
25 : 5 = ? want ? x 5 = 25
Slide 32 - Question ouverte
Reken uit: 16 + 16 =
Slide 33 - Question ouverte
Wat is de tiende maand?
Slide 34 - Question ouverte
Hoeveel seconden zitten er in een minuut?
Slide 35 - Question ouverte
Wat is de vijfde maand?
Slide 36 - Question ouverte
Hoeveel maanden zitten er in een jaar?
Slide 37 - Question ouverte
Hoeveel uren zitten er in een dag?
Slide 38 - Question ouverte
Reken uit: 37 + 13 =
Slide 39 - Question ouverte
Marit heeft 73 euro. Ze wil aan haar vriendinnen ieder 10 euro geven. Hoeveel vriendinnen kan ze 10 euro geven?
Slide 40 - Question ouverte
Melike en Mariam gaan met moeder een dagje naar de dierentuin. Ze moeten 95 km rijden. Na 74 km nemen ze pauze. Hoe ver moeten ze dan nog? ... km
Slide 41 - Question ouverte
Ali heeft 35 boekjes. Nadat hij er wat heeft weggegeven heeft hij er nog maar 24. Hoeveel heeft hij er weggegeven?
Slide 42 - Question ouverte
De moeder van Naomi is 44 jaar oud. Naomi is zelf 6 jaar. Hoeveel jaar is Naomi's moeder ouder dan Naomi? ... jaar
Slide 43 - Question ouverte
Lukas, Keano en Daan hebben samen 30 euro. Ze moeten het eerlijk verdelen. Hoeveel euro krijgt ieder?
Slide 44 - Question ouverte
Welke digitale tijden horen bij deze klok?
A
01.00 en 13.00
B
08.00 en 20.00
C
06.00 en 18.00
D
09.00 en 21.00
Slide 45 - Quiz
Welke digitale tijden horen bij deze klok?
A
07.00 en 19.00
B
05.00 en 17.00
C
04.00 en 16.00
D
12.00 en 00.00
Slide 46 - Quiz
Welke digitale tijden horen bij deze klok?
A
02.00 en 14.00
B
08.00 en 20.00
C
05.00 en 17.00
D
09.00 en 21.00
Slide 47 - Quiz
Welke digitale tijden horen bij deze klok?
A
06.00 en 18.00
B
09.00 en 21.00
C
05.00 en 17.00
D
03.00 en 15.00
Slide 48 - Quiz
Hoe laat is het?
A
9:00
B
11:45
C
12:45
D
9:55
Slide 49 - Quiz
Hoe laat is het?
A
5:00
B
12:25
C
1:25
D
6:00
Slide 50 - Quiz
Stijn gaat knikkeren met 50 knikkers. Hij verliest er 36 en wint er 16. Hoeveel knikkers houdt hij over?