NOVA H4.1 Verhoudingsformules van zouten(1)

H4.1 Verhoudingsformules (1)
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H4.1 Verhoudingsformules (1)

Slide 1 - Diapositive

Deze les
  1. opfrissen voorkennis ionen en zouten
  2. uitleg naam en verhoudingsformule van een zout

Slide 2 - Diapositive

Zouten zijn opgebouwd uit
voorkennis
A
ionen
B
metaal atomen
C
niet-metaal atomen
D
metaal- en niet metaal atomen

Slide 3 - Quiz

voorkennis

Slide 4 - Diapositive

Welke stoffen zijn zouten ? 
sleep deze formules naar de afbeelding van zoutwinning.

voorkennis
NaCl
HCl
H2S
P2O5
CaO
CO2
Fe2O3
SO3
BaF2
ZnS
SnCl2
K2O

Slide 5 - Question de remorquage

Waar hoort wat?
voorkennis
18
8
2
M
L
K
Schil:
Schil:
Schil:
Aantal e-
Aantal e-
Aantal e-

Slide 6 - Question de remorquage

Kijk goed naar deze afbeelding

Slide 7 - Diapositive

Leg uit waarom het magnesium-atoom graag twee elektronen afstaat

Slide 8 - Question ouverte

Leg uit waarom het zwavelatoom graag twee elektronen opneemt

Slide 9 - Question ouverte

Welke lading krijgt een atoom als hij 2 elektronen afstaat?
voorkennis
A
2+
B
2-

Slide 10 - Quiz

Welke lading krijgt een atoom als hij 2 elektronen opneemt?
voorkennis
A
2+
B
2-

Slide 11 - Quiz

Leerdoelen& succescriteria
Na afloop van deze les kun je de naam en verhoudingsformule van een zout geven:
  • het postieve ion staat vooraan
  • een Romeins cijfer in de naam als het ion meerdere ladingen kan hebben
  • de verhouding van de ionen is zó gekozen dat de som van de positieve lading gelijk is aan de som van de negatieve lading (zout = neutraal)

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Enkelvoudige ionen 
bestaan uit één atoomsoort bijv.  Na+ , Cu2+ , Fe3+, Br- , O2-


Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Formules van zouten
In zouten trekken de positieve en negatieve ionen elkaar aan door de tegengestelde ladingen. In het ionrooster dat ontstaat zijn alle ionen gestapeld. De positieve ionen zijn omgeven door negatieve ionen en de negatieve ionen door positieve. Er zijn dus geen zoutmoleculen aan te wijzen. Voor een zout geef je in de formule aan in welke VERHOUDING de ionen voorkomen in het ionrooster (verhoudingsformule)


Slide 16 - Diapositive

formules van zouten
Zouten zijn ongeladen, dat kan alleen als in het zout de totale lading van de positieve ionen gelijk is aan de totale lading van de negatieve ionen. Omdat de lading van een ion vaststaat, komen ionen altijd in een vaste verhouding in een zout voor. Een zoutformule noem je dan ook een verhoudingsformule. Als je weet uit welke ionen een bepaald zout bestaat, kun je de verhoudingsformule van de desbetreffende stof opstellen.

Slide 17 - Diapositive

ZOEK HET UIT!
Maak de opdrachten op het stencil om uit te zoeken wat de lading is van enkele ionen
Stel daarna met deze ionen 
de juiste zoutformules op
timer
15:00

Slide 18 - Diapositive

  1. Schrijf de naam van het zout op.
  2. Schrijf de ionen met ladingen in symbolen.
  3. Bereken de verhouding van de ladingen, zodat het samen 0 is.
  4. Schrijf de verhoudingsformule op
  5. Schrijf de zoutformule op zonder ladingen en met de fase. 
Hoe stel je een zoutformule op?

Slide 19 - Diapositive

Enkelvoudige ionen
Leer deze tabel uit je hoofd

Slide 20 - Diapositive

Namen van Zouten
De systematische naam van een zout is afgeleid van de namen van de ionen waaruit het zout is opgebouwd. Die namen worden aan elkaar gekoppeld, waarbij de naam van het positieve ion altijd voorop staat. Dat levert dan de naam van het zout op.

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

FeO
  • wat is de naam van dit zout?

  • welke lading heeft het ijzer-ion in dit zout?

Fe2O3
  • wat is de naam van dit zout?

  • welke lading heeft het ijzer-ion in dit zout?

Slide 23 - Diapositive

FeO
wat is de naam van dit zout?

welke lading heeft het ijzer-ion in dit zout?

Fe2O3
wat is de naam van dit zout?

welke lading heeft het ijzer-ion in dit zout?

Als een ion verschillende ladingen kan hebben, dan geef je de lading van het ion aan in de naam van het zout. Je gebruikt hiervoor een Romeins cijfer

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Opstellen zoutformule:
  1. noteer naam van het zout
  2. zet de ionen met lading in symbolen
  3. zet de verhouding eronder, de totale lading moet nul zijn
  4. schrijf de verhoudingsformule op. Aantallen noteer je rechtsonder, laat het cijfer 1 weg
  5. schrijf de zoutformule op zonder lading


Voorbeeld 1:
  1. magnesiumchloride
  2.       Mg2+       Cl                                        
  3.          1       :        2     (1x2+) + (2x1-) = 0                                                          
  4.    Mg2+  Cl- 2                                              
  5. Mg Cl 2

Slide 27 - Diapositive

  1. Schrijf de naam van het zout op.
  2. Schrijf de ionen met ladingen in symbolen.
  3. Zet de verhouding van de ladingen eronder, zodat het samen 0 is.
  4. Schrijf de verhoudingsformule op. 
  5. Schrijf de zoutformule op zonder ladingen en de fase. 
Hoe stel je een zoutformule op?
Neem dit over in je schrift!

Slide 28 - Diapositive

1. ijzer(III)oxide
2. 
3.    2     :     3
4. 
5. 
Hoe stel je een zoutformule op?
Voorbeeld
Fe3+
O2
(Fe3+)2(O2)3
Fe2O3(s)

Slide 29 - Diapositive

Wat is de juiste verhoudingsformule van lood (IV) oxide ?
oefenen
A
Pb4O2
B
PbO2
C
Pb2O
D
PbO

Slide 30 - Quiz

Wat is de juiste verhoudingsformule van tin(II)jodide ?
oefenen
A
Sn2I2
B
Sn2I
C
SnI2
D
SnI

Slide 31 - Quiz

Wat betekent (III) in ijzer(III)oxide?
oefenen
A
er zijn 3 ijzerionen
B
er zijn 3 oxide-ionen
C
de lading van Fe is 3+
D
de lading van oxide is 3-

Slide 32 - Quiz

Wat is de juiste naam van het zout Cu2O?


oefenen
A
koper(I)oxide
B
koper(II)oxide
C
koperdioxide
D
dikoperoxide

Slide 33 - Quiz

Wat is de juiste verhoudingsformule van natriumchloride ?
oefenen
A
2NaCl
B
Na2Cl
C
NaCl2
D
NaCl

Slide 34 - Quiz

Wat is de juiste verhoudingsformule van kaliumoxide ?
oefenen
A
K2O2
B
K2O
C
KO2
D
KO

Slide 35 - Quiz

Geef de verhoudingsformule van:
1. magnesiumoxide
2. aluminiumoxide
3. uraan(VI)fluoride
4. koper(I)sulfide

Slide 36 - Question ouverte

Geef de juiste naam van de volgende zouten:


Hg2O
Fe2S3
Ag2S
PbBr4

Slide 37 - Question ouverte

Ik kan de verhoudingsformule van een zout met enkelvoudige ionen geven
leerdoelencheck
A
nee, ik weet niet wat een verhoudingsformule is
B
nee, ik snap niet wat die getallen boven en onder het ion betekenen
C
nee, ik snap niet hoe je de verhouding kunt weten
D
als ik de lading van de ionen heb geleerd, lukt me dit wel

Slide 38 - Quiz

Ik kan de naam van een zout geven als ik de formule zie
leerdoelencheck
A
nee, ik ken de namen van de ionen niet
B
nee, ik weet niet wat die Romeinse cijfers betekenen
C
nee, ik begrijp niet waarom je geen telwoorden gebruikt
D
ja, als ik de formules van de ionen heb geleerd, lukt me dit wel

Slide 39 - Quiz

Eigen werk
Maak opgave 1 tm 4
Leer de lading van de ionen uit tabel 1 (H4.1)

Over 3 weken SO over tabel 1 en H4.1 + 4.2 
#100%
leren

Slide 40 - Diapositive

Heb je nog een vraag over deze les? Stel hem dan hier

Slide 41 - Question ouverte