Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 1
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
De industriële revolutie begin in ................................ We zeggen ook wel dat op dat moment de ......................................... begint door de ...................................... van de landbouw en huisnijverheid.
Wind, water en stoom zijn voorbeelden van ...............................
De basis van de ............................... was de ............................................
Engeland
moderne tijd
mechanisatie
energiebronnen
industrie
stoommachine
Slide 3 - Question de remorquage
Welke 3 zinnen passen bij het begin van de 19de eeuw?
Sleep die naar het groene vlak
Meer en meer mensen nemen werk van de machines over
In Engeland wordt steeds meer handwerk door machines gedaan
Het is het begin van de industriële revolutie
In Nederland is de industriële revolutie al begonnen
Stoommachines staan bij mensen thuis
In Engelse fabrieken wordt de stoommachine al vol gebruikt
Slide 4 - Question de remorquage
Zet in chronologische volgorde:
Dit is een vraag over chronologiseren.
1
2
3
4
Agrarische Revolutie
Mensen trekken naar de stad
Industriële Revolutie in de rest van Europa
Industriële Revolutie in Engeland
Slide 5 - Question de remorquage
Liberalen
“Overheid moet zich zo weinig mogelijk met de samenleving bemoeien, dat is het beste voor de samenleving.”
Slide 6 - Diapositive
1848
Willem II gaf Johan Thorbecke de opdracht om voor Nederland een nieuwe grondwet te schrijven
De macht lag nu niet meer bij de koning maar bij het parlement (1e en 2de kamer)
Thorbecke was een liberaal: vinden vrijheid en weinig overheidsbemoeienis belangrijk
Slide 7 - Diapositive
1848
Censuskiesrecht (alleen rijke burgers die een bepaald percentage belasting betaalden mochten stemmen)
Nederland werd een constitutionele monarchie (ook koning moest zich aan de wet houden)
Er kwam ministeriële verantwoordelijkheid (koning mag niet zeggen of doen zonder toestemming van de ministers)
Klassieke grondrechten: vrijheid van… (meningsuiting, godsdienst, onderwijs, verenging en vergadering
Slide 8 - Diapositive
Wat is nu belangrijk?
1848: jaar waarin Nederland politiek veranderde
Liberalen krijgen de meeste macht (o.l.v. Thorbecke)
Grote wijzigingen in de grondwet in 1848. Deze is tot op de dag van vandaag belangrijk.
liberalen wilden een passieve overheid
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Door de grondwet van 1848...
A
kreeg de koning minder macht
B
kreeg de koning meer macht
Slide 11 - Quiz
Wie hebben er kiesrecht in 1848?
A
Mannen mogen stemmen
B
Rijke mannen en vrouwen mogen stemmen
C
Als een man genoeg belasting betaald mag hij stemmen
D
Niemand mag stemmen
Slide 12 - Quiz
Vul in:
Voor 1848 maakte de alle wetten, na 1848 deed het dit.
Na 1848 waren er verkiezingen waarbij rijke het parlement kozen.
Vanaf 1848 kon niet de koning, maar het parlement ontslaan.