T3 B4 HV

B4 Cellen
  • Zitten volgens de plattegrond
  • Spullen op tafel
       Boek, werkboek, schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 87 t/m 90
timer
2:00
Kennen/Kunnen
  • Begrippen: plastide, organel, vacuole, cytoplasma
  • Je kunt 4 onderdelen van een dierlijke cel benoemen.
  • Je kunt 7 onderdelen van een plantaardige cel benoemen.
  • Je kunt minimaal 4 verschillen tussen dierlijke cellen en plantaardige cellen noemen.
  • Je kunt de functie beschrijven van alle bovenstaande onderdelen.
  • Je kent de 3 typen plastiden en hun functies.
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

B4 Cellen
  • Zitten volgens de plattegrond
  • Spullen op tafel
       Boek, werkboek, schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 87 t/m 90
timer
2:00
Kennen/Kunnen
  • Begrippen: plastide, organel, vacuole, cytoplasma
  • Je kunt 4 onderdelen van een dierlijke cel benoemen.
  • Je kunt 7 onderdelen van een plantaardige cel benoemen.
  • Je kunt minimaal 4 verschillen tussen dierlijke cellen en plantaardige cellen noemen.
  • Je kunt de functie beschrijven van alle bovenstaande onderdelen.
  • Je kent de 3 typen plastiden en hun functies.

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Herhalen
  • Dierlijke en plantaardige cellen
  • Organellen
  • Tijd voor hw
  • Afsluiten

Slide 2 - Diapositive

Je hebt net een microscoop op je tafel gezet, wat doe je als eerst?
A
lampje aan
B
Diafragma open
C
rode objectief onder tubus
D
tafel omlaag

Slide 3 - Quiz

Je bent net klaar met het bekijken van een preparaat. Wat doe je eerst?
A
lampje uit
B
preparaat weghalen
C
rode objectief onder tubus
D
tafel omlaag

Slide 4 - Quiz

In welke volgorde ruim je de microscoop op?
  1. .
  2. .
  3. .
  4. .
  5. .
rode objectief onder tubus
preparaat weghalen
lampje uit
tafel omlaag draaien
microscoop oppaken en wegbrengen

Slide 5 - Question de remorquage

Cellen
Organismen bestaan uit cellen.
Cellen hebben organellen
Organellen voeren verschillende taken uit

Slide 6 - Diapositive

celmembraan
celwand
celkern
cytoplasma
bladgroenkorrel
vacuole

Slide 7 - Question de remorquage

Plastiden
Alleen planten hebben plastiden:
  • Bladgroenkorrel
           Zorgt voor groene kleur, voert fotosynthese uit
  • Kleurstofkorrel
           Zorgt voor kleuren van vruchten, bloemen
  • Zetmeelkorrel
           Bevat zetmeel, veel in aardappels
Planten kunnen plastiden in andere plastiden veranderen

Slide 8 - Diapositive

Wat gebeurt hier?

Slide 9 - Question ouverte

Ga aan de slag met:
  • Lezen blz. 87 t/m 90
  • Maken Opdr. 19 blz. 81

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zs = Werken in stilte
  • Geen vinger opsteken
  • Vragen: tijdens Zf
  • Stil en stoor niemand
  • Blijf op je plek
timer
5:00

Slide 10 - Diapositive

Ga aan de slag met:
  • Lezen blz. 87 t/m 90
  • Maken Opdr. 19 blz. 81

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zf = Werken met fluisteren
  • Geen vinger opsteken
  • De docent komt langs
  • Fluister alleen met de persoon naast je
  • Blijf op je plek

Slide 11 - Diapositive

Afsluiting
  • Begrippen: plastide, organel, vacuole, cytoplasma
  • Je kunt 4 onderdelen van een dierlijke cel benoemen.
  • Je kunt 7 onderdelen van een plantaardige cel benoemen.
  • Je kunt minimaal 4 verschillen tussen dierlijke cellen en plantaardige cellen noemen.
  • Je kunt de functie beschrijven van alle bovenstaande onderdelen.
  • Je kent de 3 typen plastiden en hun functies.

Slide 12 - Diapositive