1. Alle
verkleinwoorden2. Namen van talen
3. Namen van metalen en stoffen
4. Namen van windrichtingen
5. Namen van sporten en spelen (het voetballen, het tennissen)
6. Zelfstandige naamwoorden die hetzelfde zijn als een heel werkwoord (het lopen, het wonen)
7. Woorden met twee lettergrepen die beginnen met be-, ge-, ver- en ont-. (het belang, het gevaar, het verkeer, het ontvangst)
Nog meer regels: Zie Nu Nederlands en PowerPoint Xerte!