Vitale Functies

Vitale Functies
1 / 54
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 54 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

Vitale Functies

Slide 1 - Diapositive

Persoonlijke verzorging 2 
Hart 
Bloedsomloop
Vitale functies 

Slide 2 - Diapositive

Doelen van vandaag
Je heb kennis gemaakt met de anatomie van het hart
 
Je hebt kennis gemaakt met de grote en kleine bloedsomloop

Je weet wat de vitale functies zijn 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Het hart
Een holle spier
Deel van de bloedsomloop 
Zuurstofrijk naar zuurstofarm 
Hartslag per minuut 
4 a 5 liter bloed 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

 Grote en kleine bloedsomloop

Slide 7 - Diapositive

Gehele bloedsomloop
Linker atrium --> Linker ventrikel --> Aorta --> Lichaam --> onderste holle ader --> rechter atrium --> rechter ventrikel --> longslagader --> longen --> Linker atrium --> enz enz 

Slide 8 - Diapositive

Grote bloedsomloop
Linker atrium 
Linker ventrikel 
Aorta 
Lichaam 
Onderste holle ader (vena cava inferior)

Slide 9 - Diapositive

Kleine bloedsomloop
Rechter atrium 
Rechter ventrikel 
Longslagader
Longen 
Longader 

Slide 10 - Diapositive

Wat zijn vitale functies?
timer
2:00

Slide 11 - Question ouverte

Vitale functies 

Slide 12 - Diapositive

Wat zijn vitale functies?

Slide 13 - Carte mentale

Vitale Functies
  • Dit zijn de meest belangrijke functies in het lichaam en zijn onmisbaar zijn voor het behoud van leven. Met andere woorden: deze functies houden het menselijk lichaam in leven.

  • De vitale functies die we kennen zijn: ademhaling, circulatie (hartslag en bloeddruk), bewustzijn, temperatuur.

Slide 14 - Diapositive

Vitale Functies
  • Wanneer één van de functies een stoornis heeft of wegvalt, heeft dat gevolgen voor de anderen.

  • Een belangrijk taak in het werk van de verpleegkundige/verzorgende is het monitoren en controleren van deze waarden en een wijziging hierin opmerken en beoordelen.

  • Vitale functies moeten in rust gemeten worden

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Vitale Functies

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Bij persoonlijke verzorging 2 
Ademhaling observeren
Pols tellen
Bloeddruk meten
Temperatuur meten

Vandaag de theorie

Slide 19 - Diapositive

Ademhaling

Slide 20 - Diapositive

Wat kan je observeren aan
de ademhaling?

Slide 21 - Carte mentale

observaties
  • Ademfrequentie (aantal ademhalingen per minuut) Een normale ademhalingsfrequentie ligt tussen de 12 en 20 ademhalingen per minuut. Bij kinderen ligt dit wat hoger.
  • Ritme (het ritme van de ademhalingen of bijvoorbeeld het ademhalen met pauzes)
  • Diepte en gelijkmatigheid (de hoeveelheid lucht ingeademd per inademing)
  • Adembewegingen  (ademhalingsspieren:  let op de nek en neusvleugels)
  • Ademgeluiden (piepen, reutelen, rochelen)
  • Saturatie (hoeveelheid zuurstof die in de weefsels wordt opgenomen, normaalwaarde is >98%

Slide 22 - Diapositive

zoek op:
  • Apneu
  • Tachypneu
  • Hyperventilatie
  • Cheyne- stokes
  • Kussmaul

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Hoe tel je de ademhalingsfrequentie?

Slide 25 - Diapositive

Hartslag

Slide 26 - Diapositive

Wat kan je observeren aan de hartslag?

Slide 27 - Carte mentale

Hartslag
  • Frequentie (het aantal hartslagen per minuut)
  • Ritme (slaat het hart regelmatig of onregelmatig, ook wel regulair of irregulair)
  • Vulling (is de vulling per hartslag: veel of weinig)
  • Gelijkmatigheid (van de vulling van de hartslag)

Slide 28 - Diapositive

Hartslag
  • Het hart vormt samen met de bloedvaten het circulatiesysteem. Bij iedere samentrekking van de linker hartkamer wordt bloed in de aorta (= lichaamsslagader) gepompt. Hierdoor zetten de wanden van de slagaders (arteriën) telkens even uit en nemen daarna hun oorspronkelijke vorm weer aan.

  • Dit wordt pulsatie genoemd. De pulsatie is het best voelbaar op plaatsen waar slagaders vlak onder de huid lopen boven een benige onderlaag. 

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Hartslag
  • Het hart is een pomp die 4 tot 5 liter bloed per minuut rondpompt. Het bloed bevat zuurstof en voedingsstoffen voor alle spieren en organen.
  • Het hart is ongeveer zo groot als een gebalde vuist en groeit met je lichaam mee. Het hart bestaat uit 4 holle ruimtes:
  • Linkerboezem: hier stroomt zuurstofrijk bloed uit de longen binnen
  • Linkerkamer: pompt het zuurstofrijke bloed het hele lichaam rond
  • Rechterboezem: hier stroomt zuurstofarm bloed uit het lichaam binnen
  • Rechterkamer: pompt het zuurstofarme bloed naar de longen

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive


Hoe tel je de pols?

Slide 33 - Diapositive

Bloeddruk

Slide 34 - Diapositive

Bloeddruk
  • Het hart pompt het bloed rond in je lichaam via je slagaders. De druk die dit uitvoert op de bloedvaten wordt 'bloeddruk' genoemd.
  • Je bloeddruk bestaat altijd uit 2 waarden: een bovendruk en een onderdruk.
  • Bovendruk = Systolische bloeddruk is de druk op de bloedvaten als het hart samentrekt
  • Onderdruk = Diastolische bloeddruk is de druk op de bloedvaten als het hart zich ontspant.


Slide 35 - Diapositive

Bloedruk
  • Bloedruk wordt ook wel tensie genoemd.
  • De bloeddruk wordt gemeten in mm/Hg
  • Bloeddruk wordt vaak genoteerd als rr 120/80; rr staat voor Riva Rocci (de bedenker van de meetmethode)  

Slide 36 - Diapositive

Hypotensie
  • Een lage bloeddruk (hypotensie) is een bloeddruk waarbij klachten optreden zoals duizeligheid, flauwvallen of een licht gevoel in het hoofd.
  • Dit kan voor iedereen bij een andere waarde het geval zijn.
  • Bij orthostatische hypotensie daalt de bloeddruk bij (te snel) opstaan waardoor klachten ontstaan.

Slide 37 - Diapositive

Hypertensie
  • Bij een hoge bloeddruk (hypertensie) is meestal zowel de onder- als de bovendruk verhoogd. Het komt ook voor dat alleen de bovendruk is verhoogd. Alleen een verhoogde onderdruk komt niet vaak voor.
  • Een hoge bloeddruk verhoogt de kans op hart en vaatziekten. 
  • Je merkt vaak niets van een hoge bloeddruk. Bij een ernstig verhoogde bloeddruk kunnen wel klachten optreden. Je kunt dan hoofdpijn hebben of vermoeid, misselijk, kortademig, rusteloos zijn. Ook kun je wazig zien.

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Hoe meet je de bloeddruk?

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Vidéo

98/68

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Vidéo

108/68

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Vidéo

136/90

Slide 46 - Diapositive

Temperatuur

Slide 47 - Diapositive

Temperatuur
  • De normale lichaamstemperatuur is bij de meeste mensen tussen de 36,5C en 37,5C, met als gemiddelde 37C.

  • Verhoging; temperatuur tussen de 37,5C en 38,0C

  • Koorts: > 38.0C

  • Hypothermie = < 35 °C



Slide 48 - Diapositive

Wat is koorts?

Slide 49 - Carte mentale

Koorts
Koorts is een reactie van je lichaam op een infectie met virussen of bacteriën. Bij een hogere temperatuur groeien virussen en bacteriën minder goed. Het is dus een natuurlijk afweerreactie.

Slide 50 - Diapositive

Koorts
  • 38,0C tot 38,5C =lichte koorts
  • tot 39,0C = matige koorts,
  • tot 39,5C = hoge koorts
  • 40C of hoger = hevige koorts.
  • Koortspieken van 41C en 42C komen ook voor, bij koortspieken van 43C is de situatie levensbedreigend.

Slide 51 - Diapositive

Op wat voor manieren kan je de tempratuur meten?

Slide 52 - Carte mentale

Hoe kan je bij iemand de temperatuur reguleren?

Slide 53 - Question ouverte

Vragen?
Pols
Bloeddruk
Ademhaling

Slide 54 - Diapositive