H5 woordsoorten voorzetsels

H5 voorzetsels
Doel: Je kunt in een zin de voorzetsels aanwijzen
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

H5 voorzetsels
Doel: Je kunt in een zin de voorzetsels aanwijzen

Slide 1 - Diapositive

Noteer de aanwijzende voornaamwoorden

Slide 2 - Carte mentale

Hoeveel vragende voornaamwoorden zijn er?
A
5
B
4
C
3
D
6

Slide 3 - Quiz

Wat zijn de vier vragende voornaamwoorden?
A
wie, wat, welke, waarom
B
hoe, wanneer, waarom, waar
C
wie, wat, welke, wat voor een

Slide 4 - Quiz

Wat is een voorzetsel?

Slide 5 - Carte mentale

Voorzetsels
Een voorzetsel geeft tijd, plaats of reden/oorzaak aan.
plaats: op de tafel, in de kast, bij het hek etc.
tijd: om 4 uur, na de vakantie, tijdens de les etc.
reden/oorzaak: vanwege de file,  door het succes.
Dit zijn dus de kast/feest woorden

Slide 6 - Diapositive

Voorzetsels
Een voorzetsel staat voor een lidwoord of voor een aanwijzend/vragend voornaamwoord.
Voorbeelden:
In (vz) de trommel (zn)
Tussen (vz) die (aanw.vnw) papieren,  
over (vz)welke (vr. vnw)brug?

Slide 7 - Diapositive

Let op:
Delen van een scheidbaar werkwoord (aankijken, uitzwaaien..) is geen voorzetsel, maar hoort bij het werkwoord.
Voorbeeld:
Ik kijk mijn moeder altijd aan. (aan hoort bij het werkwoord aankomen)

Slide 8 - Diapositive

vaste voorzetsels
met behulp van een kruiwagen
zich verdiepen in de gewoontes van een land
zich voorbereiden op de test
zich verheugen op de vakantie
geld uitgeven aan games
naar aanleiding van deze gebeurtenis
etc. etc. zoek in het woordenboek als je het niet weet

Slide 9 - Diapositive

Even oefenen
Klik hier  voor de oefening

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Aan de slag
H4 afmaken opdracht 4
H5 blz. 150 woordsoorten (voorzetsels) startopdracht + opdr. 1 t/m 4

Slide 12 - Diapositive

Evaluatie: Je kan voorzetsels aanwijzen in een zin.
Heb je nog extra instructie nodig?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz