4B week 16 september spelling

Socialiseren
- spullen klaarleggen, schrift, leesboek en pen

- mobiel is weg/ in de koffer

timer
5:00
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Socialiseren
- spullen klaarleggen, schrift, leesboek en pen

- mobiel is weg/ in de koffer

timer
5:00

Slide 1 - Diapositive

wat gaan we doen?
* journaal kijken
* herhaling spelling
* filmpje spelling 
* aan het werk
* afsluiting: quizvraag

Slide 2 - Diapositive

Filmpje journaal kijken

Pak je schrift:

maak 3 kolommen en zet erboven:

Wie     -       Wat   -       Waar 


schrijf het onderwerp op


schrijf steekwoorden op, kort!

Slide 3 - Diapositive

Wat moet je volgende week kennen en kunnen?

De leestekens, zoals:
- punten, komma's, vraagtekens en uitroeptekens gebruiken

De werkwoordspelling:
- spelling van de persoonsvorm en voltooid deelwoord
- volgende week  de toets

Slide 4 - Diapositive

Werkwoordspelling
In de volgende video leer je nog een keer hoe je moet spellen.
Bekijk deze video goed en onthoud wat er over spelling wordt gezegd. 
Daarna krijg je een quiz over de lesstof en kun je zien of je het hebt begrepen.
Als laatste maak je de oefeningen op je stencil af + de proeftoets

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

De jongste dochter was op vakantie met het vliegtuig.

A
De persoonsvorm is dochter
B
De persoonsvorm is was
C
De persoonsvorm is vakantie
D
De persoonsvorm is het

Slide 8 - Quiz

Het jongetje vroeg aan zijn moeder: ‘Zijn we er bijna’?
A
Goed
B
Fout

Slide 9 - Quiz

Juist of onjuist:
nederlandse
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Juist of onjuist:
Mees riep: Kijk uit voor die fietser!
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Welke spelling is juist?
A
lamas
B
lama's

Slide 12 - Quiz

werkwoordspelling
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.

Slide 13 - Quiz

Fernando vroeg: ‘Wil je de suiker aangeven?’
A
Goed
B
Fout

Slide 14 - Quiz

ZELFSTANDIG WERKEN
  • Maken: Boekje spelling
Klaar?
  • Maak de proeftoets (ligt op tafel voor in de klas
Klaar?  
  • zelf nakijken proeftoets
Vragen?      ja = vinger opsteken
                   nee = je bent klaar voor                              de toets
timer
10:00

Slide 15 - Diapositive

De leestekens
In de volgende video leer je hoe je de belangrijkste leestekens moet gebruiken.
Bekijk deze video goed en onthoud wat er over de leestekens wordt gezegd.
Na de video maak je de oefeningen op je stencil of in Numo.
Tot slot krijg je een Quiz over de lesstof en kun je zien of je het begrepen hebt.

Slide 16 - Diapositive

Wanneer een hoofdletter? 
1. Begin van een zin. 
2. Namen 
3. Plaats namen

Slide 17 - Diapositive

Citaat
Jan zegt ik ga morgen naar de film.        = fout

Jan zegt: "Ik ga morgen naar de film."      = goed

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

herhaling leestekens
Wanneer gebruik je een hoofdletter? 

Wat is een citaat?

Slide 20 - Diapositive

Leestekens 
 Maak van je stencil de opdrachten.

Ben je klaar? 
Naam erop en Inleveren!

Slide 21 - Diapositive

Welk leesteken hoort er achter de zin?
Schiet toch eens op
A
een punt
B
een uitroepteken
C
een vraagteken
D
niets

Slide 22 - Quiz

Taalverzorging 

Slide 23 - Diapositive