Les 2 16-9: spelling
1 / 16
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Ik vind spelling
A
moeilijk
B
gemakkelijk
C
niet moeilijk, niet makkelijk
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Typ over met hoofdletters en leestekens:
de amerikaanse bevolking kan niet wachten
de amerikaanse bevolking kan niet wachten
Slide 8 - Question ouverte
Schrijf de zin over. Plaats hoofdletters en leestekens.
als je goed in je vel zit heb je meer zin in leuke dingen
als je goed in je vel zit heb je meer zin in leuke dingen
Slide 9 - Question ouverte
Schrijf de zin over. Plaats hoofdletters en leestekens.
hou jij ook zo van chocolade boterkoek en snoep
hou jij ook zo van chocolade boterkoek en snoep
Slide 10 - Question ouverte
Schrijf de zin over. Plaats hoofdletters en leestekens.
Let op! Je gebruikt hier ook een citaat. Gebruik daar ' voor.
mijn vader riep jordi kijk uit
Let op! Je gebruikt hier ook een citaat. Gebruik daar ' voor.
mijn vader riep jordi kijk uit
Slide 11 - Question ouverte
Verander de zin in een citaat. Zet het citaat voorop.
De filmregisseur riep dat de scène fantastisch werd.
De filmregisseur riep dat de scène fantastisch werd.
Slide 12 - Question ouverte
Schrijf de zin over. Plaats hoofdletters en leestekens.
Let op! Je gebruikt hier ook een citaat. Gebruik daar ' voor.
Een toerist vroeg ons in amsterdam waar is het rijksmuseum
Let op! Je gebruikt hier ook een citaat. Gebruik daar ' voor.
Een toerist vroeg ons in amsterdam waar is het rijksmuseum
Slide 13 - Question ouverte
Werkwoordspelling
A
De oude man verstuurt de brief.
B
De oude man verstuurd de brief.
Slide 14 - Quiz
werkwoordspelling
A
hij heeft de boel belazerd
B
hij heeft de boel belazert
