Verhoudingen les 3

• rekenen
• MBO
• Studiejaar 2

Verhoudingen les 3

Vergelijken

Schaal

Lesdoelen

Je kunt prijzen of hoeveelheden vergelijken met een verhoudingstabel.

Je kunt rekenen met schaal.

Je kunt meetkundige figuren in verhouding vergroten en verkleinen.

Als je prijzen of hoeveelheden met elkaar wilt vergelijken, dan kun je beide prijzen terugrekenen tot hetzelfde getal.

Bijvoorbeeld: 

Pindakaas 300 gram bij winkel 1 kost € 1,29

Pindakaas 450 gram  bij winkel 2 kost € 1,98

Waar is de pindakaas goedkoper?

Je gebruikt dan twee verhoudingstabellen om te berekenen welke goedkoper is.

Winkel 1: 100 gram voor € 0,43

Winkel 2: 100 gram voor € 0,44

Zet in volgorde van goedkoop naar duur.

Goedkoopste

Minder goedkoop

Minder duur

Duurste

33 cl voor € 0,49

5 dl voor € 0,69

1,5 l voor € 1,85

1 l voor € 1,39

Vaak wordt iets kleiner getekend of gemaakt dat het in werkelijkheid is. Dan wordt er gewerkt op schaal.

Schaal 1 : 100 betekent dat 1 cm in het model, 100 cm in het echt is. 1 mm in het model is dan 100 mm in het echt.

Let er dus op dat je werkt met gelijke maten.

Voor het rekenen met schaal kun je heel handig een verhoudingstabel gebruiken.

Een tuin is in werkelijkheid 30 m bij 45  m. Het ontwerp voor de tuin is getekend op schaal 1 : 150. Hoe groot zijn de omtrek en oppervlakte van deze tuin?

	omtrek	oppervlakte
werkelijkheid	m	m2
werkelijkheid	cm	cm2
op schaal	cm	cm2

Een tuin is in werkelijkheid 30 m bij 45  m. Het ontwerp voor de tuin is getekend op schaal 1 : 150. Hoe groot zijn de omtrek en oppervlakte van deze tuin?

	omtrek	oppervlakte
werkelijkheid	150 m	1 350 m2
werkelijkheid	15 000 cm	13 500 000 cm2
op schaal	100 cm	600 cm2

De Euromast is 186 meter hoog. Een model van de Euromast is 7,44 cm hoog. Wat is de schaal van het model? Gebruik een verhoudingstabel.

Een foto wordt vergroot op schaal 1 : 3.
De maten van de kleine foto zijn 10 bij 15 cm. Hoe groot is de grote foto?

1. 40 cm bij 60 cm
2. 10 cm bij 15 cm
3. 30 cm bij 45 cm
4. 3,33 cm bij 5 cm

Een foto wordt vergroot op schaal 1 : 3. De maten van de kleine foto zijn 10 cm bij 15 cm. Wat is de oppervlakte van de vergrote foto?

1. 1 340 cm2
2. 150 cm2
3. 50 cm2
4. 150 cm

Een foto wordt vergroot op schaal 1 : 3. De maat van de kleine foto is 10 cm bij 15 cm. Hoeveel keer zo groot is de oppervlakte van de grote foto?

1. 3 x zo groot
2. 6 x zo groot
3. 2 x zo groot
4. 9 x zo groot

Wat heb je deze les geleerd?

Wat vind je nog lastig?

Huiswerk

Boek A

Paragraaf 5.4

Som 3, 6, 7, 8, 11, 14

Paragraaf 5.5

Som 3, 4, 5, 10, 11, 12