Beter Lezen - Sinterklaas

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Vandaag:
Lezen
* Samen tekst lezen over Sinterklaas
* Nieuwe woorden leren over het feest van Sinterklaas
* Oefeningen maken over de tekst over Sinterklaas

Slide 2 - Diapositive

Les-doelen:
=> Leren over het feest van Sinterklaas in Nederland
=> Nieuwe woorden leren
=> Oefenen met vragen maken over een tekst

Slide 3 - Diapositive

Sinterklaas

Slide 4 - Carte mentale

Sinterklaas komt met een schip naar Nederland.
Sinterklaas rijdt 's nachts op het dak.
Piet draagt een zak met kadootjes en snoep.

Slide 5 - Question de remorquage

Wanneer is het Sinterklaasfeest?
A
Op 5 september.
B
Op 25 december.
C
Op 31 december.
D
Op 5 december.

Slide 6 - Quiz

Waar woont Sinterklaas?
A
In Nederland.
B
In Spanje.
C
Op een schip.
D
In Frankrijk.

Slide 7 - Quiz

Wie draagt de zak met kadootjes?
A
Piet.
B
Sinterklaas.
C
De kinderen.
D
Het paard.

Slide 8 - Quiz

Wie rijdt op een wit paard?
A
Piet.
B
Sinterklaas.
C
De kinderen.
D
De staf.

Slide 9 - Quiz

Lezen Tekst 2
1. Voorlezen door de juf
2. Woorden schrijven.

Slide 10 - Diapositive

Kies het woord bij het plaatje:
A
Het schip
B
Het paard
C
De baard
D
Het cadeau

Slide 11 - Quiz

Kies de zin bij het plaatje:
A
Sinterklaas rijdt op het dak.
B
Sinterklaas rijdt op de weg.
C
Piet rijdt op het dak.
D
Sinterklaas rijdt in de auto.

Slide 12 - Quiz

Kies de zin bij het plaatje:
A
De kinderen zingen.
B
Piet rijdt op het paard.
C
Piet draagt een zak met cadeautjes en snoep.
D
Sinterklaas rijdt op het dak.

Slide 13 - Quiz

Waar of niet waar?
1. Op 5 december is het feest.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Waar of niet waar?
2. Sinterklaas is een jonge man.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Waar of niet waar?
3. Piet doet snoep in de sok.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Waar of niet waar?
4. Sinterklaas komt op school.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Waar of niet waar?
5. Sinterklaas zingt voor de kinderen.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz