Winkelvormen

Winkelvormen
Doel: Ik weet welke verschillende winkelvormen er zijn.
ABC:  Ik doe actief en geconcentreerd mee met de les. 


1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
VerkooppraktijkPraktijkonderwijsLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Winkelvormen
Doel: Ik weet welke verschillende winkelvormen er zijn.
ABC:  Ik doe actief en geconcentreerd mee met de les. 


Slide 1 - Diapositive

Winkelvormen

Slide 2 - Carte mentale

Verschillende winkels
Er zijn hele grote winkels met een aantal verdiepingen en roltrappen maar er zijn ook  heel kleine winkeltjes
Kan je een voorbeeld noemen?

Er zijn winkels die maar een paar soorten artikelen verkopen maar ook winkels die juist heel veel verschillende artikelen verkopen. 
Kan je een voorbeeld noemen?


Slide 3 - Diapositive

Bij een bakker koop je vooral brood.
Bij een warenhuis zoals de HEMA koop je van alles.

Slide 4 - Diapositive

Supermarkt
1. Bijv. Aldi of Albert Heijn
2. Dagelijkse boodschappen
3. Wagentje of mandje
4. Foodproducten
5. Non-foodproducten

Slide 5 - Diapositive

FOOD
NON-FOOD
Tijdschrift
Melk
Shampoo
Wasmiddel
Brood
Soep

Slide 6 - Question de remorquage

Bouwmarkt
1. Bijv. Gamma of Karwei
2. Wagentje of mandje
3. Artikelen om te klussen in      de woning of woonomgeving

Slide 7 - Diapositive

Artikelen Bouwmarkt

Slide 8 - Carte mentale

QUIZZZZZ!!!!!

Slide 9 - Diapositive


A
Kledingwinkel
B
Supermarkt
C
Bouwmarkt
D
Bloemenwinkel

Slide 10 - Quiz

Welke winkel hoort er niet bij?
A
Aldi
B
Lidl
C
Karwei
D
Albert Heijn

Slide 11 - Quiz


A
Bouwmarkt
B
Bloemenwinkel
C
Slager
D
Boekhandel

Slide 12 - Quiz

Welke winkel hoort er niet bij?
A
Karwei
B
Gamma
C
Hornbach
D
Bart Smit

Slide 13 - Quiz


A
Dierenspeciaalzaak
B
Drogist
C
Tuincentrum
D
Supermarkt

Slide 14 - Quiz


A
Drogist
B
Groentezaak
C
Slijterij
D
Bloemist

Slide 15 - Quiz


A
Tuincentrum
B
Boekenwinkel
C
Viswinkel
D
Rijwielhandel

Slide 16 - Quiz

Welke winkel hoort er niet bij?
A
Etos
B
Kruidvat
C
Jumbo
D
DA Drogist

Slide 17 - Quiz

Bij welke winkelsoort hoort dit artikel?
A
Drogist
B
Bloemenzaak
C
Groentezaak
D
Rijwielhandel

Slide 18 - Quiz

Bij welke winkelsoort hoort dit artikel
A
Supermarkt
B
Warenhuis
C
Bakker
D
Bouwmarkt

Slide 19 - Quiz

Bij welke winkelsoort hoort dit artikel?
A
Bloemenwinkel
B
Tuincentrum
C
Boekenwinkel
D
Groenteboer

Slide 20 - Quiz

Bij welke winkelsoort hoort dit artikel?
A
Groentezaak
B
Slijterij
C
Drogist
D
Kledingzaak

Slide 21 - Quiz

Bij welke winkelsoort hoort dit artikel?
A
Speelgoedwinkel
B
Schoenenwinkel
C
Kledingwinkel
D
Dierenspeciaalzaak

Slide 22 - Quiz

Bij welke winkelsoort hoort dit artikel?
A
Drogist
B
Supermarkt
C
Bakker
D
Speelgoedwinkel

Slide 23 - Quiz

Kwartet Winkelsoorten
  1. Je maakt (in een tweetal) op de computer een deel van een kwartet.
  2. Je maakt vier sets. Elke set gaat over een andere winkelsoort.
  3. Een set bestaat uit 4 kaarten. 
  4. Op iedere kaart komt een foto van een winkel die bij de winkelsoort hoort.
  5. Eronder komen vier artikelen te staan die je in die winkelsoort kan kopen. Op iedere kaart maak je één van de vier artikelen dikgedrukt.

Slide 24 - Diapositive