Wk 40 - Argumenten

Welkom
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom

Slide 1 - Diapositive

Planning
- 10 minuten lezen
- Bespreken huiswerk
- Leerdoelen
- Laatste uitleg
- Werkvorm
- Aan de slag
- Afronden

Slide 2 - Diapositive

Huiswerk bespreken
Maken van Learnbeat 1.3:
- Deel 1
- Deel 2

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
- Je weet wat de functie van een argument is.

- Je weet op welke manier je argumenten behoort te lezen.

Slide 4 - Diapositive

Argumenten
--> Ondersteunen je mening.

--> 'Redenen'

--> Denk aan voorbeelden, uitkomsten, onderzoeken.


Slide 5 - Diapositive

Argumenten
- Te vinden in een betoog (ook vaak feitelijke informatie).

- Recensie (boek, film, etc.)

- Kritisch lezen.

Slide 6 - Diapositive

Argumenten
- Mening is niet fout, zolang je het ondersteunt met juiste argumenten.

- Geef een uitgebreide uitleg en specifieke voorbeelden.

Slide 7 - Diapositive

Opsomming
En, ook, verder
Ten eerste, ten tweede, etc.
In de eerste plaats,
Daarnaast, bovendien, vervolgens
Ten slotte, als laatste, niet alleen...maar ook
zowel ... als, een ander argument, er is nog een reden waarom.

Slide 8 - Diapositive

Tegenstelling
maar, echter, toch,
niettemin, desalniettemin, desondanks,
daarentegen, aan de ene kant, aan de andere kant
enerzijds, anderzijds, hoewel,
ofschoon, integendeel, daar staat tegenover
behalve als, weliswaar ... maar.

Slide 9 - Diapositive

Reden
omdat, want, namelijk
daarom, aangezien, op grond van,
immers, om die reden, 
vanwege, wegens, daar.

Slide 10 - Diapositive

Gevolg
waardoor, zodat, doordat
daardoor, dat komt door, dat heeft alles te maken met,
door (dit alles), op grond van, ten gevolge van,
als gevolg van.

Slide 11 - Diapositive

Voorbeeld
zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld,
zo, ter illustratie, dat wil zeggen, onder andere,
te denken valt aan, je moet daarbij denken aan, neem,
stel je voor, stel dat.

Slide 12 - Diapositive

Vergelijking
als, zoals, zo, net zo, net als, evenals
op dezelfde manier, zie ook, vergelijk,
hetzelfde als, evenzeer, overeenkomstig, lijkt opt,
is vergelijkbaar met.

Slide 13 - Diapositive

Voorwaarde
als, mits,
indien, aangenomen dat, gesteld dat.

Slide 14 - Diapositive

Uitzondering
tenzij, behalve, 

Slide 15 - Diapositive

Middel
Zodat, zo, om te,
met behulp van.

Slide 16 - Diapositive

Werkvorm
Ga naar www.kahoot.it

Slide 17 - Diapositive

Aan de slag
Maken van Learnbeat 1.3:
- Voortgangstoets

Klaar?
Onderdeel 'zelf oefenen'

Slide 18 - Diapositive