4,4 ondermaat en overmaat

4,4 rekenen aan reacties
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

4,4 rekenen aan reacties

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?
- We hebben nu rekenen met reacties gedaan. 
We gaan nu kijken naar ondermaat en overmaat 

- Verder met de weektaak + veel samen oefenen 

Slide 2 - Diapositive

Aan het einde van de les kun je
- Voorspellen/berekenen hoeveel product ontstaat/begin stof nodig is bij een reactie (kun je als het goed is al)
- Berekenen welke stof is over/ondermaat is bij een reactie

Slide 3 - Diapositive

Ondermaat en overmaat
Ondermaat = Als je een bepaalde hoeveelheid (bijv mol/gram) van een beginstof nodig hebt maar je hebt te weinig 

Overmaat = Als je een bepaalde hoeveelheid (bijv mol/gram) van een beginstof nodig hebt en je hebt over aan het einde van de reactie

Slide 4 - Diapositive

80,0 gram zuurstof en 38,0 gram stikstof worden bij elkaar toegevoegd in een reactievat. Er ontstaat een reactie, waarbij stikstofdioxide ontstaat. Bereken welke stof in welke hoeveelheid in overmaat aanwezig is.

Slide 5 - Diapositive

80,0 gram zuurstof en 38,0 gram stikstof worden bij elkaar toegevoegd in een reactievat. Er ontstaat een reactie, waarbij stikstofdioxide ontstaat. Bereken welke stof in welke hoeveelheid in overmaat aanwezig is.
.
2 O2 + N2 --> 2 NO2 
.

Slide 6 - Diapositive

80,0 gram zuurstof en 38,0 gram stikstof worden bij elkaar toegevoegd in een reactievat. Er ontstaat een reactie, waarbij stikstofdioxide ontstaat. Bereken welke stof in welke hoeveelheid in overmaat aanwezig is.
.
2 O2 + N2 --> 2 NO2 
80 gram zuurstof = ..... mol
38 gram stikstof = ..... mol 

Slide 7 - Diapositive

80,0 gram zuurstof en 38,0 gram stikstof worden bij elkaar toegevoegd in een reactievat. Er ontstaat een reactie, waarbij stikstofdioxide ontstaat. Bereken welke stof in welke hoeveelheid in overmaat aanwezig is.
.
2 O2 + N2 --> 2 NO2 
80 gram zuurstof = 2,5 mol
38 gram stikstof = 1,4 mol 

Slide 8 - Diapositive

80,0 gram zuurstof en 38,0 gram stikstof worden bij elkaar toegevoegd in een reactievat. Er ontstaat een reactie, waarbij stikstofdioxide ontstaat. Bereken welke stof in welke hoeveelheid in overmaat aanwezig is.
.
2 O2 + N2 --> 2 NO2 
80 gram zuurstof = 2,5 mol
38 gram stikstof = 1,4 mol 

Molverhouding is 2:1 dus voor 2 mol zuurstof heb je 1 mol stikstof nodig 

Slide 9 - Diapositive

80,0 gram zuurstof en 38,0 gram stikstof worden bij elkaar toegevoegd in een reactievat. Er ontstaat een reactie, waarbij stikstofdioxide ontstaat. Bereken welke stof in welke hoeveelheid in overmaat aanwezig is.
.
2 O2 + N2 --> 2 NO2 
80 gram zuurstof = 2,5 mol
38 gram stikstof = 1,4 mol 

Molverhouding is 2:1 dus voor 2,5 mol zuurstof heb je (1,4 / 2 = 1,25 mol) stikstof nodig. Je hebt 1,4 dus stikstof is in overmaat

Slide 10 - Diapositive

80,0 gram zuurstof en 38,0 gram stikstof worden bij elkaar toegevoegd in een reactievat. Er ontstaat een reactie, waarbij stikstofdioxide ontstaat. Bereken welke stof in welke hoeveelheid in overmaat aanwezig is.
.
2 O2 + N2 --> 2 NO2 
Andere methode 
80 gram zuurstof = 2,5 mol
/ 2 = 1,25 mol stikstof nodig 

Slide 11 - Diapositive

80,0 gram zuurstof en 38,0 gram stikstof worden bij elkaar toegevoegd in een reactievat. Er ontstaat een reactie, waarbij stikstofdioxide ontstaat. Bereken welke stof in welke hoeveelheid in overmaat aanwezig is.
.
2 O2 + N2 --> 2 NO2 
Andere methode 
80 gram zuurstof = 2,5 mol
/ 2 = 1,25 mol stikstof nodig 
1,25 * 28 = 35 gram stikstof nodig. 
Je hebt 38,0 gram dus 3 gram overmaat 

Slide 12 - Diapositive

Ik ga magnesiumoxide maken door magnesium met zuurstof te laten reageren. Ik voeg 14,0 gram magnesium samen met 10,3 gram zuurstof. Bereken welke stof in overmaat is en hoeveel gram je overhoudt

Slide 13 - Diapositive

Ik laat waterstof en stikstof reageren tot ammoniak. Ik voeg 8,0 gram waterstof samen met 13,5 gram stikstof. Welke stof is in overmaat en hoeveel gram?

Slide 14 - Diapositive

Even inventariseren
- Mol naar gram (en andersom)
- mol naar volume (rekenen met dichtheid) en andersom
- mol naar aantal deeltjes (en andersom) 
- gram/mol naar molariteit (en andersom) 
- Molaire massa opzoeken/bereken in BiNaS 
- Rekenen aan reacties
- rekenen aan overmaat en ondermaat 

Slide 15 - Diapositive

- Bestuderen Rekenen aan reacties (H4.4, blz 92 t/m 94)

- Maken opdrachten Rekenen aan reacties (opdracht 40 t/m 45, blz 94 en 95

Slide 16 - Diapositive