Test je kennis: COMM periode 3

Test je kennis: COMM periode 3
30 meerkeuzevragen
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
CommunicatieMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Test je kennis: COMM periode 3
30 meerkeuzevragen

Slide 1 - Diapositive

Wat is corporate communicatie?
A
De promotie van producten en diensten
B
Informeren van medewerkers over beleid, nieuws en doelstellingen
C
Communicatie om een goede reputatie en imago te behouden

Slide 2 - Quiz

Wat is géén voorbeeld van marketingcommunicatie?
A
Public Relations
B
Koopzegels
C
Social media-posts
D
Digital ads

Slide 3 - Quiz

Waarom is het nuttig om een heldere corporate identity te hebben?
A
Omdat je daarmee veel klanten aantrekt
B
Het geeft weer wat de doelen van een organisatie zijn
C
Het laat zien wie je als bedrijf bent en wat je wilt uitstralen
D
Omdat je daarmee klanten kunt informeren over nieuwe producten

Slide 4 - Quiz

Waar is dit een voorbeeld van:
Mensen zien een merk niet als milieuvriendelijk, omdat ze denken dat de manier van produceren niet goed voor het milieu is.
A
Identiteit
B
Imago
C
Persoonlijkheid
D
Communicatie

Slide 5 - Quiz

Advocaten worden vaak gezien als zakkenvullers.
Om welk imagoniveau gaat het hier?
A
Merk
B
Branche
C
Land
D
Product

Slide 6 - Quiz

Welke van onderstaande heeft de meeste invloed op het imago?
A
Eigen ervaring
B
Communicatie met vrienden, familie etc.
C
Berichten in de media
D
Reclames

Slide 7 - Quiz

Waar zijn dit voorbeelden van?
Duurzaamheid, klantgerichtheid, flexibiliteit en innovatie
A
Doelen
B
Service
C
Reputaties
D
Kernwaarden

Slide 8 - Quiz

Wat is het belangrijkste doel van het hebben van een merkstrategie?
A
Voor jezelf helder krijgen wie je bent en wat je wilt bereiken
B
Je merk zo onderscheidend mogelijk positioneren
C
Zoveel mogelijk USP's aan je merk koppelen
D
Zoveel mogelijk nieuwsbrief-abonnees krijgen

Slide 9 - Quiz

Wat is heel belangrijk om te hebben bij het ontwikkelen van een merkstrategie?
A
Groei
B
Ambitie
C
Inzicht
D
Focus

Slide 10 - Quiz

Welke pijler van de corporate identity mix is het meest beïnvloedbaar?
A
Gedrag
B
Symboliek
C
Communicatie

Slide 11 - Quiz

Wat valt er níet onder symboliek?
A
Logo
B
Typografie
C
social media
D
Kleurenpalet

Slide 12 - Quiz

Wat valt er onder de persoonlijkheid van de corporate identity mix?
A
Kernwaarden
B
Doelstellingen
C
Missie
D
Visie

Slide 13 - Quiz

Hoe wordt de identiteitsstructuur 'Branded house' het best omschreven?
A
submerken worden gepositioneerd als zelfstandige merken, maar met duidelijke verwijzing naar het moedermerk.
B
meerdere onafhankelijke merken, zonder duidelijke connectie met het overkoepelende moedermerk
C
één overkoepelend merk staat centraal en alle producten en diensten vallen onder dat ene merk

Slide 14 - Quiz

Hoe wordt de identiteitsstructuur 'House of brands' het best omschreven?
A
submerken worden gepositioneerd als zelfstandige merken, maar met duidelijke verwijzing naar het moedermerk.
B
meerdere onafhankelijke merken, zonder duidelijke connectie met het overkoepelende moedermerk
C
één overkoepelend merk staat centraal en alle producten en diensten vallen onder dat ene merk

Slide 15 - Quiz

Van welke identiteitsstructuur is Nestlé een voorbeeld?
A
Branded House
B
Endorsed Brands
C
House of Brands

Slide 16 - Quiz

Van welke identiteitsstructuur is Google een voorbeeld?
A
Branded House
B
Endorsed Brands
C
House of Brands

Slide 17 - Quiz

Van welke identiteitsstructuur is dit een nadeel:

'Het moedermerk krijgt weinig directe zichtbaarheid.'
A
Branded House
B
Endorsed Brands
C
House of brands

Slide 18 - Quiz

'Hierbij wordt mensen een lijst met merken of organisaties voorgelegd, en gevraagd welke zij herkennen.'
Van welk soort naamsbekendheid is er sprake?
A
Spontane naamsnekendheid
B
Geholpen naamsbekendheid
C
Totale naamsbekendheid

Slide 19 - Quiz

Wat is een woordmerk?
A
een woord en merk in één
B
schrijfwijze van een bedrijfsnaam
C
een merk dat je schrijft als een woord
D
een merk dat slechts één woord bevat

Slide 20 - Quiz

Wat is géén eis voor een goed logo?
A
Het moet blijven boeien, ook na vele blikken
B
Vorm is belangrijker dan kleur
C
Het moet iedereen aanspreken
D
Het moet duidelijk leesbaar zijn op verschillende achtergronden

Slide 21 - Quiz



Hier zie je een foto, genomen vanuit:
A
ooghoogte
B
kikvorsperspectief
C
vogelvluchtperspectief

Slide 22 - Quiz

Bij welke fase van de Customer Journey hoort het touchpoint 'loyaliteitsprogramma'?
A
Awareness
B
Consideration
C
Purchase
D
Retention

Slide 23 - Quiz

Bij welke fase van de Customer Journey hoort het touchpoint 'Public Relations'?
A
Awareness
B
Consideration
C
Purchase
D
Retention

Slide 24 - Quiz

Bij welke fase van de Customer Journey hoort het touchpoint 'Reviews'?
A
Awareness
B
Consideration
C
Purchase
D
Retention

Slide 25 - Quiz

Bij welke fase van de Customer Journey wordt de klant ambassadeur?
A
Awareness
B
Consideration
C
Purchase
D
Advocacy

Slide 26 - Quiz

Consumenten die afwisselend verschillende merken kopen, zijn:

A
Brand loyals
B
Brand switchers
C
Other brand loyals
D
New category users

Slide 27 - Quiz

Klanten die loyaal zijn aan merken die niet per se de meest populaire of bekendste zijn, worden ..... genoemd.
A
Brand loyals
B
Brand switchers
C
Other brand loyals
D
New category users

Slide 28 - Quiz

Lijkt op een artikel, maar is bedoeld om een product of dienst te promoten:
A
Advertorial
B
Branded content
C
Non-branded content
D
Embedded marketing

Slide 29 - Quiz

Het subtiel integreren van een product of merk in films, series of games, zonder dat het als reclame wordt gepresenteerd:
A
Advertorial
B
Branded content
C
Non-branded content
D
Embedded marketing

Slide 30 - Quiz