Het bijwoord klas 3TL

Het bijwoord
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Het bijwoord

Slide 1 - Diapositive

Een bijwoord zegt iets over:
1.  Een werkwoord. Wij richten ons vooral op deze mogelijkheid.
2. Een ander bijwoord
3. Een bijvoeglijk naamwoord.
4. Een hele zin.

Slide 2 - Diapositive

Hoe maak je een bijwoord?

Voor het maken van het bijwoord, gebruik je het bijvoeglijk naamwoord.
  • Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een klinker?                                        Maak dan het bijwoord door  "-ment" erachter te zetten.
       Voorbeeld: vrai (bijvoeglijk naamwoord) wordt vraiment (bijwoord).


Slide 3 - Diapositive

Eindigt het bijvoeglijk naamwoord niet op een klinker?
Dan maak je het bijvoeglijk naamwoord eerst vrouwelijk.
Voorbeeld 1: heureux wordt heureuse.
Het bijwoord wordt dan heureusement.

Voorbeeld 2: seul wordt seule
Het bijwoord wordt dan seulement.

Slide 4 - Diapositive

Even samengevat:
1. Een bijwoord maak je door -MENT achter het bijvoeglijk naamwoord te zetten. Als het bijvoeglijk naamwoord niet op een klinker (e,a,u,i,o) eindigt, maak je het eerst vrouwelijk.
2. Je hebt bijzondere gevallen: bien, mal, mieux, vite, longtemps

Slide 5 - Diapositive

Je maakt een bijwoord door....... achter het bijvoeglijk naamwoord te zetten.

Slide 6 - Question ouverte

Exact wordt als bijwoord?

A
exactement
B
exactment

Slide 7 - Quiz

Direct wordt........?
A
directment
B
directement

Slide 8 - Quiz

Courageux wordt........?
A
courageuxement
B
courageusement

Slide 9 - Quiz

Maak van het woord tussen haakjes een bijwoord.
Je vais manger................. (rapide)

Slide 10 - Question ouverte

Maak het goede bijwoord.
J'ai ...(seul)....demandé un thé. C'est tout.

Slide 11 - Question ouverte

Maak het goed bijwoord.
Tu dois ........(absolu) regarder ce film.

Slide 12 - Question ouverte

Kies de juiste vorm:
Sophie parle bon/bien anglais.
A
bien
B
bon

Slide 13 - Quiz

Nu zelf:
heureux wordt

Slide 14 - Question ouverte

libre wordt

Slide 15 - Question ouverte

normal wordt

Slide 16 - Question ouverte

bon wordt

Slide 17 - Question ouverte

Ik weet wat een bijwoord is en hoe ik het bijwoord maak in het Frans!
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Sondage

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive