grammatica 5 wwg en nwg

Grammatica 
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Grammatica 

Slide 1 - Diapositive

Een aantal leerlingen krijgt een vraag via een post-it.
Op het white-
board hangen post-its.
Als je aan de beurt bent,
kies je er één en 
beantwoord je de vraag

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je al over...
Werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde? Bekijk filmpje.
Bekend

Wat weet je over het wwg en nwg?
Uitleg

Wat snap je na het filmpje nog niet?
Opslaan

Wat heb je aan het eind van de les het meest onthouden?

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

  • Persoonsvorm en alle andere werkwoorden in de zin.
  • Geeft aan wat het onderwerp DOET.
  • Voorbeeld: Wij GAAN SPORTEN.
  • Naamwoordelijk gezegde
  • Alle werkwoorden in de zin
    + koppelwerkwoord +                 zelfst.nw. of bijv.nw.
  • Geeft aan wat onderwerp IS
  • Voorbeeld:Wij zijn KAMPIOEN GEWORDEN.
Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive



1) DOET het onderwerp iets?
2) JA! Zoek dan alle ww.
3) Samen met pv=wwg


1) IS het onderwerp iets?
2) JA!- dan nwg
3) Zoek alle ww. in de zin.
4) Er moet een kww bij zijn.
5) Zoek woorden die zeggen wat ow doet (bn of zn).
6) Alles samen=nwg
Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde

Slide 8 - Diapositive

Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde?: Hij werd gisteren ziek.
A
werkwoordelijk
B
naamwoordeljk

Slide 9 - Quiz

Zoek gezegde: Hij lijkt naar het feest te gaan.
A
wwg=lijkt te gaan
B
nwg=lijkt te gaan
C
wwg=lijkt
D
nwg=lijkt naar het feest te gaan

Slide 10 - Quiz

Zoek gezegde: Wij worden de beste sporters van de school.
A
wwg=worden
B
nwg=worden de beste sporters
C
nwg=worden de beste sporters van de school
D
wwg=worden sporters

Slide 11 - Quiz

Zoek gezegde: Wij schijnen de hele tijd met de zaklantaarn.
A
wwg=schijnen
B
nwg=schijnen de hele tijd
C
nwg=schijnen met de de zaklantaarn
D
wwg=schijnen de hele tijd

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Lien

Ga naar Google Classroom
Maak oefeningen

Slide 14 - Diapositive