A3: personages

personages
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

personages

Slide 1 - Diapositive

Wat betekent het Latijnse woord persona?
A
masker
B
persoon
C
persoonlijk
D
pers

Slide 2 - Quiz

persona
Acteurs droegen in de klassieke oudheid maskers. Aan zo'n masker kon het publiek snel zien wat voor soort figuur werd uitgebeeld. 

Slide 3 - Diapositive

Zoek een foto van een schurk

Slide 4 - Question ouverte

Welke overeenkomst hebben schurken?

Slide 5 - Question ouverte

Zoek een foto van een held

Slide 6 - Question ouverte

Welke overeenkomst hebben helden?

Slide 7 - Question ouverte

Wat betekent het Oudgriekse typos?
A
Traditioneel Grieks gerecht bestaande uit aan een grote spies gegrild varkensvlees, in reepjes gesneden en gekruid
B
tropische cycloon
C
afdruk
D
vorm

Slide 8 - Quiz

'Archa' is Oudgrieks voor 'oud'. Wat is een archetype dus?

Slide 9 - Question ouverte

Personage dat verandert en meerdere kanten heeft. Lijkt meer op mensen van vlees en bloed. 
Personage dat snel herkenbaar is en met versimpeling of overdrijving is uitgebeeld
karakter 
Type

Slide 10 - Question de remorquage

Waarom zijn Anna en Elsa karakters?

Slide 11 - Question ouverte