Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
Éléments de cette leçon
Les: Wanneer
Slide 1 - Diapositive
Wanneer
Wanneer is 1 van de 5 W's.
Slide 2 - Diapositive
Hoe zat het ook alweer met de 5W's?
Wat betekenen de wie, wat, waar, wanneer, waarom ook alweer?
Slide 3 - Diapositive
opdracht
Rol
Probleem
Locatie
Tijd
Motief/reden
Waar
Wie
Wat
Waarom
Wanneer
Slide 4 - Question de remorquage
Tot nu toe gedaan:
Wie
Waar
Wat
Slide 5 - Diapositive
Dus:
Wie: Wie zijn de personages? Hoe kennen ze elkaar? Waar: Waar speelt de scene zich af? Wat is de locatie? Wat: Wat is er aan de hand? Wat is het probleem?
Wanneer: Wanneer speelt de scene zich af? In welke tijd?
Waarom: Waarom is het probleem zo erg? Wat zijn de redenen of motieven?
Slide 6 - Diapositive
Wanneer
Wanneer is de tijd waarin een scene zich afspeelt.
Slide 7 - Diapositive
Wanneer spelen deze scenes zich af?
Je ziet zo steeds een afbeelding, daarna beantwoord je de vraag over wanneer die scene zich afspeelt.
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Wanneer
De wanneer kan dus betekenen op welke moment van de dag de scene zich afspeelt.
Maar het kan ook iets anders betekenen. Kijk zo naar de twee foto's en bedenk wat het verschil is in de 'wanneer' van de twee foto's.
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Wanneer spelen deze scenes zich af?
Je ziet zo steeds een afbeelding, daarna beantwoord je de vraag over wanneer die scene zich afspeelt.
Dit kan een seizoen zijn OF een moment op de dag.
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Wanneer
Het 'wanneer' kan dus zowel zijn:
- wanneer op de dag (zoals ochtend of avond)
- wanneer in het jaar (zoals lente of winter)
Slide 20 - Diapositive
Wanneer
Het 'wanneer' kan dus zowel zijn:
- wanneer op de dag (zoals ochtend of avond)
- wanneer in het jaar (zoals lente of winter)
Maar het wanneer kan nog meer zijn! Kijk maar eens naar de volgende foto. Wanneer speelt die scene zich af denk je?
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Vidéo
Dit doen we nog een keer
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Vidéo
Wanneer speelt deze film zich af? Tijdens de....
Slide 26 - Question ouverte
Wanneer
Het 'wanneer' kan zowel zijn:
- wanneer op de dag (zoals ochtend of avond)
- wanneer in het jaar (zoals lente of winter)
- in welk tijdperk (zoals de middeleeuwen of de Tweede Wereldoorlog)
Slide 27 - Diapositive
Wanneer
Het kan zelfs zijn dat je in 1 scene zowel weet op welk moment van de dag, wanneer in het jaar en in welk tijdperk de scene zich afspeelde.
Kijk goed naar de volgende video en kijk daarna of je alle drie deze 'wanneers' kan raden.
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Vidéo
In welk tijdperk speelde deze scene zich af? In de....
Slide 30 - Question ouverte
In welk seizoen speelde deze scene zich af? In de...
Slide 31 - Question ouverte
Op welk moment van de dag speelde de scene zich af? In de....
Slide 32 - Question ouverte
Je hebt vandaag meer geleerd over:
Wanneer
Volgende les gaat over: waarom
Slide 33 - Diapositive
Wanneer
Het 'wanneer' is niet alleen het moment op de dag of het seizoen. Maar het kan ook bepaalde tijdsperiode zijn, zoals in de toekomst of in de prehistorie.