Herhaling H4

• Geschiedenis
• Speciaal Onderwijs
• Leerroute 4

les 15  Herhaling H 4 Feniks

Afsluiting P 80 en 81

* bespreken tijdbalk

* Begrippenlijst

* herhaling vanuit de leerdoelen

4.1 leerdoel 1  Toename landbouw opbrengsten

* woeste gronden geschikt maken

* betere ploeg

* gebruik van paarden

* beter bemesten

4.1 leerdoel 2 groei bevolking, specialisatie en steden

* meer voedsel, bevolking groeit

* mensen gaan zich specialiseren (ambacht, nijverheid)

* steden groeien door handel met platte land

4.1 leerdoel 3 waar in Europa eerste landbouwstedelijke samenleving

* Gent en Brugge

* hoge graanopbrengst

* textielnijverheid (laken, wol)

* steden met marktfunctie

4.1 leerdoel 4 opkomst jaarmarkten en havensteden 

* internationale handel met Venetië en Genua (luxe uit Azië, zijde en specerijen)

* Jaarmarkten in Frankrijk (variëteit aan producten)

* handel met Hanzesteden (afspraken)

4.1 leerdoel 5 burgers krijgen meer vrijheden

* meer welvaart

* steden krijgen privileges in ruil voor geld van edelen

* daarom trekken mensen van platte land naar de stad

* te veel horigen vertrekken uit het domein

* ook zij krijgen meer vrijheid als ze blijven

4.1 leedoel 6 zelfstandigheid steden groeit

* Edelen afhankelijk van geld steden

* in ruil stadsrechten

* eigen rechtspraak en bestuur

* Rijke burgers (patriciërs) als schepenen (rechters)

* soms wil het gemeen (armeren) ook meer invloed en minder belasting betalen ( gekozen schepenen en handwerkersgilden) 

4.2 leerdoel 7 staatsvorming in FR en steden

* leenheer koning van FR wilde een echte staat van FR maken

* door huwelijkspolitiek en veroveringen

* had geld nodig voor oorlog en gaf steden privileges

* veel leenmannen tegen staatsvorming o.a. koning van ENG en hertog van Bourgondië (probeerde zelf ook staatsvorming)  100 jarige oorlog

4.2 leerdoel 8 steden steeds belangrijker

* steden hadden veel geld en dus invloed

* burgers in de stad meer macht

* koning en adel worden hiervan meer afhankelijk ivm oorlog, huursoldaten

4.2 leerdoel 9 staatsvorming einde adel en feodaal stelsel ?

* door staatsvorming (centralisatie en uniformering) neemt de macht van de adel af

* het feodale stelsel gaat verdwijnen

4.2 leerdoel 10 centralisatie tegen particularisme

* de centraal bestuurde staat met uniforme wetten en ambtenaren

* hierdoor kunnen ook steden minder zelf bepalen maar moeten wel veel geld betalen aan de koning

* de patriciërs verzetten zich (particularisme) 

4.2 leerdoel 11 staat Bourgondië mislukt

* Hertog probeerde van de 100 jarige oorlog te profiteren

* wilde eigen centrale staat

* via huwelijk en geen troonopvolger kwam Bourgondië in handen van de Habsburgers 

4.3 leerdoel 12 wereldlijke en geestelijke macht

* tweezwaardenleer, evenwicht

* kerk/paus geestelijke macht

* koning/keizer wereldlijke

4.3 leerdoel 13 paus wilde meer macht, 14 hoe en waarom, westers schisma, 15 investituurstrijd

* paus wilde de invloed van de vorst op de bisschopbenoeming niet meer

* vorsten hadden via bisschop invloed binnen de kerk, bisschop was tevens leenman van de vorst

* gevolg, Investituurstrijd

* conflict paus Hendrik IV , in de Ban

* paus wil ook macht in Byzantijnse rijk, ruzie over religieuze verschillen, Patriarch vormt eigen kerk

4.3 deelvraag 16  oorzaken en gevolgen kruistochten

* koningen vechten tegen elkaar, paus wijst naar het Oosten

* Constantinopel bedreigt door Islam

* christenbroeders helpen, invloed paus vergroten

* kruisridders gaan voor eer, glorie en buit

* kruisvaarderstaten, ver en heroveringen

* ook binnen Europa (katharen, (Reconquesta)

* ec en cult invloed op elkaar