Taal groep 5 - dictee les 11 - taal thema 7

Spelling
We maken het dictee van les 11. 
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBasisschoolGroep 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Spelling
We maken het dictee van les 11. 

Slide 1 - Diapositive

Weet je nog?

Slide 2 - Diapositive

Meervoud.

Een gans, twee ....
A
gansen
B
ganzen
C
gansjes
D
ganszen

Slide 3 - Quiz

meervoud.

Een baas, twee ...

Slide 4 - Question ouverte

Meervoud.

Een mossel, twee ...
A
mossellen
B
mosseljes
C
mosselenen
D
mosselen

Slide 5 - Quiz

Meervoud.
Een kip, twee ...

Slide 6 - Question ouverte

Meervoud.
Een druif, twee ...

Slide 7 - Question ouverte

Meervoud.
Een muis, twee ....

Slide 8 - Question ouverte

Meervoud.
Een poes, twee ....

Slide 9 - Question ouverte

Meervoud.
Een wolf, twee ....

Slide 10 - Question ouverte

Taal
We oefenen met zinsdelen
  • Wie
  • Wat
  • Waar
  • Wanneer

Slide 11 - Diapositive

Daphne kampeert in de tuin.

Waar-deel.
A
in
B
de tuin
C
in de tuin
D
kampeert

Slide 12 - Quiz

Vul een waar-deel in.

Marley maakt een film .......

Slide 13 - Question ouverte

Tess zwemt elke dag.

Wanneer-deel.
A
elke dag
B
dag
C
Tess
D
zwemt

Slide 14 - Quiz

Vul een wanneer-deel in.

Jan speelt ... met de hond.

Slide 15 - Question ouverte

Nawaal speelt basketbal op het basketbalveld.
Wat-deel.
A
Nawaal
B
basketbal
C
speelt
D
op het basketbalveld

Slide 16 - Quiz

Vul het wat-deel in.
Aleks vindt een ... op het strand.

Slide 17 - Question ouverte

Juf Viola rent over het schoolplein.
Wie-deel.
A
rent
B
over het schoolplein
C
juf Viola
D
over

Slide 18 - Quiz

Vul het wie-deel in.
... bakken een taart voor juf Daphne.

Slide 19 - Question ouverte

Wat heb ik vandaag geleerd?

Slide 20 - Question ouverte