Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
2.2 DNA en specialisatie van cellen
2.1 Menselijke en dierlijke cellen
2.2 DNA en specialisatie van cellen
Vandaag:
- Herhalen 2.1
- Doorlopen 2.2
1 / 42
suivant
Slide 1:
Diapositive
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Cette leçon contient
42 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
2 vidéos
.
La durée de la leçon est:
80 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
2.1 Menselijke en dierlijke cellen
2.2 DNA en specialisatie van cellen
Vandaag:
- Herhalen 2.1
- Doorlopen 2.2
Slide 1 - Diapositive
Welk(e) organel(len) maakt/maken eiwitten?
A
Celkern
B
Mitochondriën
C
Golgisysteem
D
Ribosomen
Slide 2 - Quiz
Welk onderdeel van de cel zorgt voor energie?
A
Celkern
B
Mitochondriën
C
Golgisysteem
D
Endoplasmatisch Reticulum
Slide 3 - Quiz
Welk onderdeel van de cel verpakt eiwitten in transportblaasjes?
A
Celkern
B
Lysosomen
C
Golgisysteem
D
Endoplasmatisch Reticulum
Slide 4 - Quiz
Celorganellen
Een onderdeel van een cel met een bepaalde functie
Celkern
Endoplasmatisch reticulum
Ribosoom
Golgi-apparaat
Transportblaasjes
Mitochondrium
Slide 5 - Diapositive
Cellen
Celmembraan:
begrenzing van de cel, regelt wat er in- en uit gaat
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Cellen
Grondplasma:
waterige inhoud van de cel.
Cytoplasma:
inhoud van de cel inclusief organellen
Slide 8 - Diapositive
Celorganellen
Celkern:
bevat het erfelijk materiaal (DNA) in de vorm van chromosomen (2.4)
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Celorganellen
Endoplasmatisch reticulum:
transportstelsel van membranen
ruw
: ribosomen aan de buitenkant
glad
: geen ribosomen aan de buitenkant
Slide 11 - Diapositive
Celorganellen
Ribosoom:
bestaat uit RNA en eiwitten, zijn betrokken bij het maken van nieuwe eiwitten (par4)
Slide 12 - Diapositive
Celorganellen
Golgisysteem:
transportstelsel dat eiwitten bewerkt en blaasjes afsnoert zoals lysosomen/ transportblaasjes (par4)
Slide 13 - Diapositive
Celorganellen
Mitochondrium:
energiecentrale van de cel: hier wordt glucose afgebroken mbv O
2
, dit levert energie op (in de vorm van ATP) en CO
2
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Cellen
Transportblaasje:
blaasje met verpakte eiwitten
Slide 16 - Diapositive
Cellen
Lysosoom:
blaasje omgeven door een membraan waar enzymen in zitten (eiwitten die dingen kunnen afbreken zoals organellen)
Slide 17 - Diapositive
Cellen
Celskelet:
geeft stevigheid aan de cel en richting aan transportprocessen.
Slide 18 - Diapositive
Hoe ging het huiswerk?
Opdracht 14 -> opdracht die je helpt te leren!
Opdracht 18 -> een klein beetje toepassing
Opdracht 22 -> dat vraagt behoorlijk wat inzicht
Slide 19 - Diapositive
Wat ga je doen?
Nakijken van je huiswerk via Classroom!
Klaar?
Lees de tekst op bladzijde 49 en 50
Bouw van DNA en RNA + Van DNA naar RNA naar een eiwit
En maak opdracht 23 en 26
Slide 20 - Diapositive
Leerdoelen 2.2 DNA en specialisatie van cellen
1. Je kunt de bouw van DNA vergelijken met de bouw van RNA.
2. Je kunt de code van een stukje DNA via RNA naar een aminozuur vertalen.
3. Je kent verschillende typen mutaties in DNA.
4. Je kunt de stappen van de celcyclus beschrijven.
Slide 21 - Diapositive
Wat maakt een spiercel anders dan een huidcel?
Hoe ziet het er uit?
Wat moet het kunnen?
Hoe lang leeft het?
Slide 22 - Diapositive
Celspecialisatie
De ene cel is de andere niet doordat er verschillende eiwitten gemaakt worden in elke cel!
DNA bevat de bouwinstructie voor eiwitten: als andere genen aangezet worden, maakt de cel andere eiwitten
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Gedraaide touwladder
'Het touw' bestaat uit een
fosfaatgroep
afgewisseld met een suiker (
desoxyribose
)
DNA-
molecuul
Slide 25 - Diapositive
'De treden' bestaan uit baseparen. Er zijn vier verschillende
stikstofbasen
: Adenine (A), Thymine (T), Cytosine (C), Guanine (G)
Combinaties A=T en C≡G
DNA-
molecuul
Slide 26 - Diapositive
Nucleotide
: bouwsteen van DNA
Bestaat uit 1 fosfaatgroep, 1 suiker en 1 stikstofbase
DNA-
molecuul
Slide 27 - Diapositive
De ene streng is
complementair
aan (een soort negatief van)
de andere.
Als je de ene weet, weet je de andere ook.
DNA-
molecuul
Slide 28 - Diapositive
van DNA naar RNA
Een stuk DNA dat codeert voor één eiwit (eigenschap) is een gen.
De nucleotidevolgorde van dat stuk DNA is de code voor het maken van het eiwit.
Eiwitten bestaan uit een keten van aminozuren. Er zijn 20 verschillende aminozuren (BINAS 67H1).
Slide 29 - Diapositive
van DNA naar RNA
Als het eiwit moet worden gemaakt wordt eerst van het gen een kopie gemaakt
-> die kopie heet RNA
Slide 30 - Diapositive
Verschil tussen DNA en RNA
RNA is enkelstrengs
RNA heeft een ribose als suiker
RNA heeft Uracil ipv Thymine als base
Slide 31 - Diapositive
van DNA naar RNA
DNA wordt afgelezen en een complementaire RNA streng wordt gemaakt
Tegenover de A wordt een U ingebouwd, tegenover T een A, bij C een G en bij G een C.
Slide 32 - Diapositive
van DNA naar RNA
Opdracht:
Een stukje DNA = TAC AAC TGG CAC GGA CTG AAT
1. Maak ook de complementaire DNA streng.
2. Vervolgens vertaal je het DNA naar RNA.
Slide 33 - Diapositive
van RNA naar eiwit
Het RNA verlaat de kern (via een kernporie) naar het cytoplasma en bindt aan een ribosoom.
Het ribosoom leest het RNA in steeds 3 basen tegelijk (codon).
Slide 34 - Diapositive
van RNA naar eiwit
BINAS 71 G. Stel codon AAG.
Slide 35 - Diapositive
van RNA naar eiwit
BINAS 71 G. Stel codon AAG.
Slide 36 - Diapositive
van RNA naar eiwit
Opdracht:
Een stukje DNA = TAC AAC TGG CAC GGA CTG AAT
1. Maak ook de complementaire DNA streng.
2. Vervolgens vertaal je het DNA naar RNA.
3. Vertaal het RNA naar een aminozuurketen.
Slide 37 - Diapositive
van RNA naar eiwit
Translatie begint altijd bij een AUG code (het startcodon). Hiermee wordt een methionine aminozuur ingebouwd.
Er zijn een paar mogelijke stopcodons waarmee de translatie stopt -> er wordt dan GEEN aminozuur meer toegevoegd aan de keten
Slide 38 - Diapositive
Leerdoelen 2.2 DNA en specialisatie van cellen
1. Je kunt de bouw van DNA vergelijken met de bouw van RNA.
2. Je kunt de code van een stukje DNA via RNA naar een aminozuur vertalen.
3. Je kent verschillende typen mutaties in DNA.
4. Je kunt de stappen van de celcyclus beschrijven.
Slide 39 - Diapositive
Slide 40 - Vidéo
Slide 41 - Vidéo
Huiswerk
Begrippenlijst 2.2
Opdracht 25, 28, 29, 32, 33, 36, 39, 40, 41, 44, 46
Slide 42 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
2.2 en 2.3: DNA + Celdeling
Mai 2023
- Leçon avec
36 diapositives
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
4V 2.4 DNA: het besturingssysteem van de cel
Juin 2022
- Leçon avec
36 diapositives
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
2.4 DNA: het besturingssysteem van de cel (deel 1)
Septembre 2023
- Leçon avec
45 diapositives
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
4V 2.4 DNA: het besturingssysteem van de cel
Mai 2023
- Leçon avec
29 diapositives
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
3H/V Proefles Biologie DNA
Décembre 2023
- Leçon avec
24 diapositives
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
3V Proefles Biologie DNA
Mai 2023
- Leçon avec
21 diapositives
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
2.2-1 DNA en specialisatie van cellen 4H
Août 2024
- Leçon avec
41 diapositives
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
§2.2 - DNA en specialisatie van cellen
Septembre 2023
- Leçon avec
50 diapositives
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4