3.5

Planning
Grammar: can, could to be able to (p.151)
Practice with: can / could / to be able to
Do exercise: 5,6A,7,8
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Planning
Grammar: can, could to be able to (p.151)
Practice with: can / could / to be able to
Do exercise: 5,6A,7,8

Slide 1 - Diapositive

Can, could, to be able to, to be allowed to


P. 151

Slide 2 - Diapositive

Je hebt toestemming om iets te doen
-> Can  betekent mogen of kunnen
-> Can't = niet mogen / kunnen
-> Could gebruik je soms als verleden tijd van can.
Of je gebruikt could om iets te vragen aan onbekenden
->couldn't betekent 'mochten niet'
-> To be allowed to kun je met alle werkwoord tijden gebruiken.

Slide 3 - Diapositive

Je stelt een beleefde vraag
Om beleefd te vragen of iets mag of kan, gebruik je can of could, soms in combinatie met please
-> Could is beleefder dan can.

Can I have a glass of water please?
-> Mag ik (alsjeblieft) een glas water?
Could I have a glass of water, please?
-> Zou ik (alsjeblieft) een glas water mogen?

Slide 4 - Diapositive

Je hebt toestemming om iets te doen
Dad says I can stay until 11 p.m.
Pap zegt dat ik tot 11 uur mag blijven.

Dad said I could stay until 11 p.m.
Pap zei dat ik tot 11 uur mocht blijven.

Will you be allowed to stay until 11 p.m.?
Mag jij tot 11 uur blijven?

Slide 5 - Diapositive

Je hebt het vermogen, de vaardigheid of de mogelijkheid om iets te doen 

I can help him.                              Ik kan hem helpen.
I could help him.                                Ik zou hem kunnen helpen.
Luckily, I could help him.                  Gelukkig kon ik hem helpen.
Luckily, I was able to help him       Gelukkig kon ik hem helpen.

Slide 6 - Diapositive

any questions?

Slide 7 - Question ouverte

Sara _____ dance very well.
A
can
B
could
C
be allowed to
D
be able to

Slide 8 - Quiz

I used to ......stand on my head, but I can't do it now.
A
can
B
am able to
C
be able to
D
could

Slide 9 - Quiz

Can/could/to be able to:
Sarah ... play the piano since she was 6 years old.
A
can
B
could
C
has been able to
D
was being able to

Slide 10 - Quiz


He phoned to say that he would
not....... arrive on time.
A
be able to
B
could
C
can

Slide 11 - Quiz

I will never ...run as fast as an Olympic athlete.
A
to be allowed to
B
can
C
could
D
to be able to

Slide 12 - Quiz

Will I __________ change this for a larger size if it's too small?
A
can
B
be able to
C
could
D
be allowed to

Slide 13 - Quiz