Leerjaar 2 - Hoofdstuk 4.3 Het Interbellum (2/2)

Tijd van de wereldoorlogen
Het Interbellum

1. Oorzaken WO1
2. De Eerste Wereldoorlog
3. Het interbellum
4. De Tweede Wereldoorlog
5. Gevolgen Tweede Wereldoorlog
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Tijd van de wereldoorlogen
Het Interbellum

1. Oorzaken WO1
2. De Eerste Wereldoorlog
3. Het interbellum
4. De Tweede Wereldoorlog
5. Gevolgen Tweede Wereldoorlog

Slide 1 - Diapositive

Waarom moest Europa veel producten kopen van de VS.

Slide 2 - Question ouverte

Wat was geen straf die in het Verdrag van Versailles stond?
A
Duitsland moest het leger verkleinen.
B
Duitsland moest zijn kolonies afstaan.
C
Duitsland moest herstelbetalingen betalen.
D
Duitsland werd opgedeeld in Oost-Duitsland en West-Duitsland

Slide 3 - Quiz

Wanneer begon de beurskrach
(economische crisis)
A
1917
B
1923
C
1929
D
1938

Slide 4 - Quiz

Wat is geen kenmerk van het fascisme?
A
Een groep leiders
B
Gebruik van geweld
C
Eenheid van het volk
D
Extreem nationalisme

Slide 5 - Quiz

          
               - Je kunt uitleggen dat de Verenigde Staten in de jaren                       20 een consumptiemaatschappij was en met twee                          voorbeelden uitleggen wat de gevolgen waren van de                      economische crisis eind jaren 20.
                
                 - Je kunt vier kenmerken van het fascisme noemen en                      uitleggen waarom na 1929 de populariteit van het                              fascisme in Europa groeide.

                 
LEERDOELEN
Na deze les kun je maken:
  • LB 5.4

Slide 6 - Diapositive

Het fascisme verspreidt 
In andere Europese landen ontstonden fascistische partijen.
- De NSB in Nederland
- NSDAP in Duitsland
Fascisme

Slide 7 - Diapositive

Nationaalsocialisme
De NSDAP onder leiding van Hitler werd zeer populaire na de economische crisis. 
- Sterke eenheid van het volk
- Sterke leider
- Gebruik van geweld en terreur
- Rassenleer
Fascisme

Slide 8 - Diapositive

De groei van het nationaal-socialisme
NSDAP

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Waarom zorgde de economische crisis ervoor dat de NSDAP populair werd in Duitsland?

Slide 11 - Question ouverte

Verkiezingen
1932

De NSDAP werd de grootste partij in Duitsland.
Hitler werd de leider van de nieuwe regering. 
Hitler moest wel samenwerken met meerdere partijen.
Totalitaire staat

Slide 12 - Diapositive

Dictatuur
1934

Hitler wilde onbeperkte macht.
Hij bedreigde leden van de regering en hierdoor kon hij een wet invoeren die Hitler tijdelijk de absolute macht gaf.
Totalitaire staat

Slide 13 - Diapositive

Hitler kreeg tijdelijk de absolute macht. Wat was het eerste wat hij deed?

Slide 14 - Question ouverte

Dictatuur
1934

Hitler verbiedt alle politieke partijen, behalve de NSDAP.
Zo kreeg Hitler alle macht.
Duitsland was nu een dictatuur.
Totalitaire staat

Slide 15 - Diapositive

Totalitaire staat

Slide 16 - Carte mentale

Op weg naar oorlog

Hitler wilde een groot Duits Rijk.
- Dienstplicht werd ingevoerd.
- Tanks en vliegtuigen werden gemaakt.
- Hitler betaald geen herstelbetalingen meer.
Tweede Wereldoorlog

Slide 17 - Diapositive

Begin van de oorlog
Tweede Wereldoorlog

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

          
               - Je kunt uitleggen dat de Verenigde Staten in de jaren                       20 een consumptiemaatschappij was en met twee                          voorbeelden uitleggen wat de gevolgen waren van de                      economische crisis eind jaren 20.
                
                 - Je kunt vier kenmerken van het fascisme noemen en                      uitleggen waarom na 1929 de populariteit van het                              fascisme in Europa groeide.

                 
LEERDOELEN
Na deze les kun je maken:
  • LB 5.4

Slide 20 - Diapositive

Stel een vraag over
iets dat je nog niet zo
goed hebt begrepen.

Slide 21 - Question ouverte