Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
H1 Stoffen - 1.1 Het molecuulmodel
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp:
JA!
Telefoons in de telefoontas!
Slide 1 - Diapositive
Wat zijn moleculen?
Slide 2 - Question ouverte
Wat is dichtheid?
Slide 3 - Question ouverte
In welke 3 fases kan een stof voorkomen?
Slide 4 - Question ouverte
Leerdoelen 1.1
ik weet wat moleculen zijn, en waar deze uit zijn opgebouwd
ik kan uitleggen wat vanderwaalskrachten zijn
ik weet wat het absolute nulpunt is.
ik weet wat dichtheid is.
ik weet in welke 3 fases een stof kan voorkomen en hoe moleculen bewegen in elke fase
ik weet welke 6 faseovergangen er zijn
ik kan uitleggen hoe je de verdampingssnelheid kunt vergroten
ik kan uitleggen hoe lijmen werkt.
Slide 5 - Diapositive
moleculen
kleinste deeltje met alle eigenschappen van stof.
moleculen zijn opgebouwd uit atomen
iedere stof heeft eigen molecuul
Slide 6 - Diapositive
Hoeveel verschillende stoffen zijn hiernaast afgebeeld?
Hoeveel verschillende stoffen zijn hiernaast afgebeeld?
A
3
B
5
C
7
D
9
Slide 7 - Quiz
Hoeveel verschillende Atomen zijn hier afgebeeld?
Hoeveel verschillende Atomen zijn hier afgebeeld?
A
3
B
7
C
13
D
26
Slide 8 - Quiz
Moleculen (2)
Moleculen zijn altijd in beweging
Moleculen trekken elkaar aan met vanderwaalskrachten
Snelheid van bewegen hangt af van temperatuur. hoe hoger temperatuur, hoe hoger de snelheid
Moleculen bewegen niet meer bij het absolute nulpunt (-273°C)
Slide 9 - Diapositive
Dichtheid
De dichtheid is de massa van 1 cm3 van een stof.
het symbool van dichtheid is 𝛒 (rho)
de eenheid van dichtheid is g/cm3
Slide 10 - Diapositive
Fases
Stoffen komen voor in 3 verschillende fases: gas, vast, vloeibaar
de snelheid van moleculen verschilt per fase.
Gas, moleculen hebben hoge snelheid, vast moleculen trillen langzaam op hun plaats.
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Faseovergangen
Slide 13 - Diapositive
Koen doet 40 mL water op een dienblad, in een glas doet hij evenveel water. De volgende dag is al het water op het dienblad verdampt, in het glas zit nog wel water. → Leg uit hoe dat komt.
Slide 14 - Question ouverte
Lijmen
Bij lijmen kleven twee materialen aan elkaar.
Lijm bestaat uit twee onderdelen: - Oplosmiddel - Bindmiddel
Als de lijm is aangebracht, verdamt de oplosmiddel en blijft de bindmiddel kleven.