Unit 2: Lesson 2 Past Simple + place and time

• Engels
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Taalmoment

Onderwerpen van vandaag

1. Past Simple - regelmatige werkwoorden

2. Past Simple - onregelmatige werkwoorden

3. Tijd + plaats volgorde

Past Simple

I clean my dad's house every weekend.

- Present simple

I ........ my dad's house yesterday.

- Past simple

Standaard regel

• - Achter het werkwoord plaats je standaard -ed 
• bijv: work - worked, look - looked, play - played.
• 
  
• * Uitzondering: 
• Welke van de onderstaande voorbeelden is goed?
• A. Study - Studyed
• B. Study - Studyied
• C. Study - Studied

Zet het volgende woord in de past simple

He ____________ (marry) her in 1924.

Zet het volgende woord in de past simple

He ____________ (live) in Boston.

Zet het volgende woord in de past simple

It ____________ (happen) at the parade.

Onregelmatige werkwoorden

Niet alle werkwoorden in de Past Simple eindigen op -ed 

I see my friends almost every day > Present Simple

I ...................... my friends last night > Past Simple

Alle onregelmatige werkwoorden veranderen op een andere manier, deze moet je dus uit je hoofd leren. 

Zet het volgende werkwoord in de Past Simple

He ____________ (think) about it for a while.

Zet het volgende werkwoord in de Past Simple

She _________ (tell) him a funny story.

Zet het volgende werkwoord in de Past Simple

They _________ (say) that he was lying.

Tijd + plaats in een zin

John F Kennedy was born in 1917 in Brookline. 

Wat klopt er niet aan bovenstaande zin? 

Tijd + plaats in een zin

Onthoud: PvT (plaats voor tijd)

My mother went to my grandmother yesterday.

En dus niet: My mother went yesterday to my grandmother. 

Wat is de juiste volgorde?

1. I slept last night in my brother's bed.
2. I slept in my brother's bed last night.

Wat is de juiste volgorde?

1. My mother went to the store with my sister after we had dinner.
2. To the store after we had dinner my mother went with my sister.
3. My mother went with my sister after we had dinner to the store.
4. My sister went with my mother after we had dinner to the store.

Wat is de juiste volgorde?

1. I have to the dentist on Friday.
2. I have on Friday to go to the dentist.
3. To the dentist I have to go to on Friday.
4. I have to go to the dentist on Friday.

Practice time

Page 61-63

Exercise 17-18-19