2vttoa_LSJ_s2/2024

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Bonjour et bonne année 2024!

Le programme pour aujourd'hui

Explication des verbes en -re  -10'

- Faire les exercices 8A t/m 8E -15'

Explication apprendre 10 de l'unité 3: Pluriel - 5'

Faire l'exercice -10'

LESDOEL

LESDOEL

Aan het eind van de les kan ik werkwoorden op -re herkennen.

Aan het eind van de les kan ik de ott en de vtt van werkwoorden op -re toepassen in een zin.

Aan het eind van de les kan ik het meervoud van zelfstandige naamwoorden (bijzondere vorm) maken. 

Verbes en -re

1. Welke 3 stappen zijn er om een werkwoord op -re te vervoegen?

2. Hoe maak ik een voltooid deelwoord bij de werkwoorden op -re?

Verbes en -re

Stap 1: Haal -re van het hele werkwoord af. Dan heb je de stam.

Stap 2: Schrijf deze op.

Stap 3: Zet de juiste vervoeging achter de stam

Het voltooid deelwoord van de werkwoorden op -re eindigt op -u. 

Haal -re van het werkwoord af en zet er een u achter. 

jij antwoordt =

1. tu répond
2. tu réponds
3. tu attend
4. tu attends

wij wachten =

zij geven terug =

1. ils/elles vendent
2. ils/elles rend
3. ils/elles rendent
4. ils/elles vendont

u verkoopt =

ik ga naar beneden =

1. je descendre
2. je descends
3. je descend
4. je descende

jullie hebben geantwoord =

zij is uitgestapt =

1. elle a descendu
2. elle est descendu
3. elle est descendré
4. elle est descendue

Mettez au pluriel/ Zet in het meervoud :
le copain (de vriend)

1. des copains
2. les copains

pluriel: le cheval

1. les chevals
2. les chevaux
3. les chevaus
4. les chevauds

pluriel: un oeil

1. les yeus
2. les yeuds
3. les yeux
4. Les oeilles

pluriel : le monsieur

1. les monsieurs
2. les monsieux
3. les messieus
4. les messieurs

lesstof TW2

U3: 

U4:

- kledingstukken

- lichaamsdelen

- bijvoeglijke naamwoorden

- kleuren

Le programme pour aujourd'hui

Le vocabulaire - les verbes + les vêtements -5'

Révision adjectifs

- Explication par un exemple -10'

- Décrire ton voisin / ta voisine en 10 phrases -10'

Pluriel

Faire 

LESDOEL

LESDOEL

Aan het eind van de les kan ik een persoon beschrijven met behulp van de bijvoeglijke naamwoorden

Le vocabulaire

- zij heeft: 

- dragen:

- een broek (geen spijkerbroek):

- een trui

- de schoenen:

- een jurk:

Décrire quelqu'un

gebruik van bijvoeglijke naamwoorden

!!Let op: de plaats en de vorm

Zie stencil / boek blz 141

Mickey Mouse

Il est un homme

Il est un animal

Il a les oreilles noires

Il a les grandes oreilles

Il porte un pantalon rouge

Il a un peau noir

Il porte les chaussures jaunes

Exercice: Décrire ton voisin / ta voisine

Au travail!

Bijzondere meervoudsvormen

Exercice: Pluriel

Voir ton livre à la page 155