H10 par 2 1e gedeelte De Duitse bezetting quiz

De Duitse bezetting in Nederland
H10 par 2  1e gedeelte


Quiz

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

De Duitse bezetting in Nederland
H10 par 2  1e gedeelte


Quiz

Slide 1 - Diapositive

Welk woord wordt bedoeld?
trots op je eigen land – vlag – volkslied

Slide 2 - Question ouverte

Met een front wordt bedoeld:
A
De plaats waar gevochten wordt.
B
De wapenfabrieken
C
De plaats waar een oorlog gepland wordt.
D
De voorkant van een leger.

Slide 3 - Quiz

Een totale oorlog is een oorlog:
A
Waarbij veel landen zijn betrokken.
B
Waarin het hele volk wordt ingeschakeld.
C
Waarin zowel te land als ter zee wordt gevochten.
D
Waarin veel soldaten sneuvelen.

Slide 4 - Quiz

De aanleiding van de Tweede Wereldoorlog in Europa was de:
A
Anschluss
B
bezetting Sudetenland
C
aanval op Tsjechië
D
aanval op Polen

Slide 5 - Quiz

De Tweede Wereldoorlog duurde van:
A
1940 - 1945
B
1939 - 1944
C
1914 - 1918
D
1939 - 1945

Slide 6 - Quiz

Met de inval in welk land begon de tweede wereldoorlog?
A
Nederland
B
Polen
C
België
D
Rusland

Slide 7 - Quiz

Wat was de titel van de leider van Nederland tijdens de oorlog
A
Rijksminister
B
Rijkscommissaris
C
Rijksbeambte
D
Rijksleider

Slide 8 - Quiz

De Tweede Wereldoorlog eindigde in Nederland op:
A
10 mei 1944
B
10 mei 1945
C
5 mei 1945
D
4 mei 1945

Slide 9 - Quiz

Wie werd door Hitler benoemd tot rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied?
A
Goebbels
B
Seyss-Inquart
C
Anton Mussert
D
Stalin

Slide 10 - Quiz

Wat betekent de afkorting NSB?
A
Nationaalsocialistische Beweging
B
Nationaalsocialistische Bond
C
Nationaalsocialistischebedrijf
D
Nederlandse Socialistische Beweging

Slide 11 - Quiz

Wat hield het begrip 'Arbeitseinsatz' (arbeidsinzet) in?
A
Inzet Duitse mannen in Nederlandse economie
B
Inzet van Joden in Duitse economie
C
Inzet van Joden in Nederlandse economie
D
Inzet Nederlandse mannen in Duitse economie

Slide 12 - Quiz

Wat past niet bij het begrip nazificatie?
A
Geen persvrijheid
B
Verzet
C
Verspreiden van het nationaalsocialisme onder de bevolking
D
Propaganda

Slide 13 - Quiz

Wat hoort niet bij verzet plegen tegen de Duitsers?
A
Vervalsing persoonsbewijzen
B
Hulp aan onderduikers
C
Onderduikers verraden
D
Plegen van aanslagen

Slide 14 - Quiz

Wat hoort niet bij het begrip collaboratie?
A
Samenwerken met de Duitsers
B
Lid worden van de NSB
C
Onderduikers verraden
D
Verzet tegen de Duitsers

Slide 15 - Quiz

Welke jaartallen horen bij de hongerwinter?
A
november 1944-april 1945
B
juli 1944-december 1944
C
januari 1945-december 1945
D
november 1944-januari 1945

Slide 16 - Quiz