BE MT1B les 2 H3 + H4

• Bedrijfseconomie
• MBO
• Studiejaar 1

Hoofdstuk 3: Omzet, IWO en brutowinst 

Wat is de IWO (inkoop waarde van de omzet)?

1. Het totaal aantal verkochte producten.
2. De verkoopprijs van de verkochte producten.
3. De inkoopprijs van de verkochte producten.
4. De inkoopprijs van de bedrijfskosten.

Wat is de afzet?

1. De inkoopwaarde van de omzet.
2. Aantal verkochte producten in een bepaalde periode.
3. De opbrengsten uit de verkoop.
4. Kosten die een bedrijf maakt in een bepaalde periode.

Wat is de juiste formule om de omzet te berekenen?

1. Omzet = afzet x verkoopprijs
2. Omzet = afzet x inkoopprijs
3. Omzet = verkoopprijs - inkoopprijs
4. Omzet = afzet - bedrijfskosten

Hoe bereken je de brutowinst?

1. Brutowinst = afzet - IWO
2. Brutowinst = omzet - afzet
3. Brutowinst = IWO - omzet
4. Brutowinst = omzet - IWO

Bereken de brutowinst:
De afzet is 25.000 stuks, de netto verkoopprijs is €5,- en de inkoopprijs is €2,- per stuk.

1. €3,-
2. €125.000,-
3. €75.000,-
4. €50.000,-

Huiswerk bespreken 

Het huiswerk was 3.01 t/m 3.04 

Vergelijk deze 5 minuten met elkaar 

Daarna bespreken we ze 

Huiswerk bespreken 

Huiswerk bespreken 

Huiswerk bespreken 

Huiswerk bespreken 

Huiswerk bespreken 

Huiswerk bespreken 

Huiswerk 

bespreken 

Huiswerk bespreken 

Brutowinst 

Je verkoopt in een kraam oliebollen voor €3 per stuk . De oliebollen heb je ingekocht voor €1,- per stuk en je hebt er 20 verkocht.

Brutowinst 

Je verkoopt in een kraam op oliebollen voor €3 per stuk . De oliebollen heb je ingekocht voor €1,- per stuk en je hebt er 20 verkocht.

Nettowinst of Nettoverlies

Je verkoopt in een kraam oliebollen voor €3 per stuk . De oliebollen heb je ingekocht voor €1,- per stuk en je hebt er 20 verkocht. Het kraampje heeft je in totaal €15,- gekost.

Nettowinst of Nettoverlies

Je verkoopt in een kraam oliebollen voor €3 per stuk . De oliebollen heb je ingekocht voor €1,- per stuk en je hebt er 20 verkocht. Het kraampje heeft je in totaal €15,- gekost.

Oefenopdracht

De afzet bedraagt 15.000 stuks. De netto verkoopprijs is €3,-. de netto inkoopprijs is €1,50. De bedrijfskosten zijn €15.000.

a. Bereken de brutowinst.

b. Bereken het bedrijfsresultaat.

c. Bepaal of dit bedrijfsresultaat een nettowinst of nettoverlies is.

Oefenopdracht antwoord 

Huiswerk Hoofdstuk 3

Opgave 3.05 t/m 3.08 TRB 3A 

werk hier 20 minuten aan 

Prijsberekening bij arrangementen

Stap 1: Netto inkoop prijzen berekenen door BTW ervan af te halen

Stap 2: Alle netto inkoopprijzen bij elkaar op tellen

Stap 3: Korting over totale netto inkoopprijs berekenen

Stap 4: Netto verkoopprijs berekenen met de brutowinstopslag of -marge

Stap 5: Consumentenprijs berekenen door BTW bij de netto verkoopprijs op te tellen  

 

Prijsberekening bij arrangementen met verschillende BTW of korting tarieven 

Stap 1: Netto inkoop prijzen berekenen door BTW ervan af te halen

Stap 2: Korting over de verschillende netto inkoopprijzen berekenen

Stap 3: Netto verkoopprijzen berekenen met de brutowinstopslag of -marge 

Stap 4: Consumentenprijs berekenen door de verschillende BTW tarieven bij de verschillende netto verkoopprijzen op te tellen  

Stap 5: De consumentenprijzen bij elkaar op tellen 

Oefenopdracht

Vakantiepark vista biedt een arrangement aan voor een verzorgde avond. Deze avond bestaat uit de volgende deelactiviteiten:

ze besluiten 10% korting te geven op de reguliere netto inkoopprijs.

De brutowinstopslag bedraagt 20%.

Bereken de consumentenprijs van dit gehele arrangement.

Huiswerk

Opgave 3.05 t/m 3.08 TRB 3A

Opgave 4.01 t/m 4.03 TRB 3A