Onregelmatige werkwoorden
Andere onregelmatige werkwoorden zijn bijvoorbeeld:
- hebben - ik heb, jij hebt, hij/zij heeft, wij hebben
- mogen - ik mag, jij mag, hij/zij mag, wij mogen
- willen - ik wil, jij wilt, hij/zij wil, wij willen
- zullen - ik zal, jij zult, (maar: zul jij), hij/zij zal, wij zullen
Wie weet de verleden tijd van deze onregelmatige werkwoorden?