woordenschat

woordenschat
Thema 1
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

woordenschat
Thema 1

Slide 1 - Diapositive

Wat betekent 'vergelijken'?
A
Zonder nadenken iets doen
B
Iets niet zien
C
Iemand pesten
D
Twee of meer dingen met elkaar bekijken

Slide 2 - Quiz

Wat betekent sympathiek ?
A
Boos
B
Stoer
C
Aardig
D
Netjes

Slide 3 - Quiz

Wat betekent 'onbetrouwbaar'?
A
Iets dat betrouwbaar is
B
Een goede vriend zijn
C
Niet te vertrouwen zijn
D
Altijd eerlijk zijn

Slide 4 - Quiz

Wat betekent akelig?
A
Vriendelijk
B
Groot
C
Vervelend, niet leuk
D
Enthousiast

Slide 5 - Quiz

Wat betekent stoer?
A
Iemand die sterk is en veel durft
B
Iemand die aardig is
C
Iemand die anderen pest
D
Iemand die altijd vrolijk is

Slide 6 - Quiz

Wat betekent 'balen van iets'?
A
Iets leuk vinden
B
Blij zijn met iets
C
Iets niet leuk vinden
D
Tevreden zijn over een situatie

Slide 7 - Quiz

Wat betekent 'verwachten'?
A
Iets lenen
B
Denken dat iets zal gebeuren
C
Iets dat iets nooit zal gebeuren
D
Iets teruggeven

Slide 8 - Quiz

Wat betekent 'opvoeden'?
A
Iets vergeten te doen
B
Iemand in de problemen brengen
C
Kinderen leren wat goed is
D
Iets lekkers eten

Slide 9 - Quiz

Wat betekent 'beloven'?
A
Iets moeilijk maken
B
Iets verbergen
C
Zeggen dat je iets zult doen
D
Iets vergeten te doen

Slide 10 - Quiz

Wat betekent 'zich ergeren aan iets'?
A
Zich gelukkig voelen
B
Iets begrijpen
C
Iemand helpen
D
Zich storen aan iets of iemand

Slide 11 - Quiz

Wat betekent storen ?
A
Iemand helpen
B
Lelijke dingen roepen
C
Een e-mail versturen
D
Zorgen dat iemand niet kan doorgaan met iets

Slide 12 - Quiz

Wat betekent 'perfect'?
A
Gemiddeld
B
Zonder fouten
C
Slecht
D
Onduidelijk

Slide 13 - Quiz

Wat betekent dadelijk ?
A
meteen
B
straks, na een korte tijd
C
onmiddellijk
D
te laat

Slide 14 - Quiz

Wat betekent 'zich verplaatsen in iemand anders'?
A
Je vindt jezelf het belangrijkst
B
Iemand negeren
C
Iemand nadoen
D
Je kunt je voorstellen hoe iemand anders zich voelt

Slide 15 - Quiz

Wat betekent een opmerking maken ?
A
Als iemand iets repareert
B
Iemand stelt een vraag
C
Iemand komt te laat
D
Mensen zeggen ergens iets over

Slide 16 - Quiz

Wat betekent 'blozen'?
A
Groen worden van jaloezie
B
Geel worden van vreugde
C
Rood worden van schaamte
D
Blauw worden van kou

Slide 17 - Quiz

Wat is een verslag?
A
Een ruzie
B
Een wedstrijd
C
Een toets
D
Een bericht over een gebeurtenis

Slide 18 - Quiz

Wat betekent voortdurend?
A
Het duurt maar kort
B
Het kost veel geld
C
De hele tijd
D
Het is goedkoop

Slide 19 - Quiz

Wat betekent wijzigen ?
A
Veranderen
B
Vergeten
C
Verkopen
D
Verstoppen

Slide 20 - Quiz

Wat betekent rechtstreeks ?
A
via de kortste weg
B
met een omweg
C
op de terugweg
D
over de snelweg

Slide 21 - Quiz

Wat betekent 'het zit me dwars'?
A
Iets onprettigs blijft in mijn hoofd zitten
B
Ik ben helemaal ontspannen
C
Ik voel me gelukkig
D
Het maakt me moe

Slide 22 - Quiz

Wat betekent checken?
A
Iets controleren
B
Iets kopen
C
Iets eten
D
Iets vergeten

Slide 23 - Quiz

Wat is de betekenis van vaardigheid?
A
Iets waar je goed in bent
B
Een examen
C
Een beoordeling
D
Het besturen van een boot

Slide 24 - Quiz

Wat is een 'depressie'?
A
Een nieuwe mode
B
Een langdurige sombere stemming
C
Een soort feest
D
Een soort spel

Slide 25 - Quiz

Wat betekent overtuigen ?
A
Iemand duidelijk maken dat iets waar is
B
Ophouden met iets
C
Iemand storen
D
Roddelen over iemand

Slide 26 - Quiz

Wat betekent iets overbrengen ?
A
Iets opruimen
B
Iets duidelijk maken
C
Ophouden met iets
D
Iets aan iemand geven

Slide 27 - Quiz

Wat betekent ontspannen?
A
relaxed zijn
B
geen stress hebben
C
veel stress hebben
D
boos zijn

Slide 28 - Quiz

Wat betekent overgaan?
A
Naar de overkant gaan
B
Een lange afstand lopen
C
Ophouden
D
Overhouden

Slide 29 - Quiz

Wat betekent positief zijn ?
A
Altijd de goede kant van iets zien
B
Problemen hebben
C
Vaak boos zijn
D
Geen problemen zien

Slide 30 - Quiz