Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Formuleren 1.3
Slide 1 - Diapositive
Lesplanning
Formuleren 1.3 + oefentoets
Slide 2 - Diapositive
Je wilt dat mensen je tekst lezen. Hoe doe je dat?
Met de volgende tips:
Slide 3 - Diapositive
1. Begin niet elke zin hetzelfde (niet elke zin het onderwerp vooraan)
Dus niet:
Ik ben op school. Ik maak huiswerk. Ik ga zo een broodje eten.
Gebruik signaalwoorden!
Slide 4 - Diapositive
Herschrijf: Ik ben op school. Ik maak huiswerk. Ik ga zo een broodje eten.
Slide 5 - Question ouverte
3. Pas op met lange zinnen!
Niet langer dan 15 woorden!
Slide 6 - Diapositive
Het bedrijf waar ik stage loop heet Jansen en het bedrijf is in Utrecht waar het bedrijf 150 medewerkers heeft en de medewerkers zijn verdeeld over drie afdelingen.
Slide 7 - Question ouverte
4. spreek je lezer persoonlijk aan.
4. Formuleer actief en direct!
Direct: Spreek de lezer persoonlijk aan
Actief: gebruik niet te veel werkwoorden in een zin.
Zo voelt de lezer zich aangesproken
Slide 8 - Diapositive
Actief of passief? Aanmeldingen die voor 23 februari zijn ingediend, kunnen alsnog in behandeling worden genomen.
A
actief
B
passief
Slide 9 - Quiz
Actief of passief: Iedere ochtend wordt de poes (door mij) gevoerd.
A
actief
B
passief
Slide 10 - Quiz
Maak hem actief: Iedere ochtend wordt de poes door mij gevoerd.
Slide 11 - Question ouverte
5. Stel vragen en geef voorbeelden!
Goede zinnen maken lastig? Echt niet! Begin bijvoorbeeld met een leuke vraag.
Slide 12 - Diapositive
6. Tip 5 Vermijd clichés, modewoorden en omslachtige formuleringen.
Clichés: jij bewaakt het fort. >>> wat ??
modewoord: het feest was epic
Slide 13 - Diapositive
Ik heb er lang over nagedacht en het is me uiteindelijk toch gelukt om een goede openingszin te bedenken.