Beeldspraak par. 20

Beeldspraak
"Vergelijken blijft de beste manier om iets uit te leggen wat een ander nog niet kent"
Beeld + spraak: met een 'beeld' wordt op een figuurlijke manier omschreven wat iemand letterlijk  bedoelt.
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Beeldspraak
"Vergelijken blijft de beste manier om iets uit te leggen wat een ander nog niet kent"
Beeld + spraak: met een 'beeld' wordt op een figuurlijke manier omschreven wat iemand letterlijk  bedoelt.

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Vergelijking
We vergelijken twee zaken met elkaar. Een object en een beeld.

Object = echt (onderwerp) / beeld = beeldspraak

Zijn auto lijkt wel een wrak.
Haar hond leek wel een misvormde alien. 

Slide 3 - Diapositive

Soorten vergelijkingen
Vergelijking met als: Honger als een paard
Vergelijking zonder als: Dat meisje is een wijsneus

Vergelijking met van: een boom van een vent

Vergelijking met alsof: Bedankt voor je commentaar, alsof je een emmer leeggooit!

Slide 4 - Diapositive

Welke drie onderdelen bevat dus het metafoor: vergelijking met een verbindingswoord?

Slide 5 - Question ouverte

Metafoor
Er worden weer twee zaken met elkaar vergeleken. Maar: bij een metafoor wordt het object niet genoemd.

De nieuwe docent kwam aanrijden in zijn oude wrak.

Slide 6 - Diapositive

Personificatie
Een levenloos ding wordt voorgesteld als een levend wezen. 

Stofdeeltjes dansten door de lucht.
Dit hoofdstuk bespreekt verschillende vormen van beeldspraak.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Synesthesie
Twee soorten zintuiglijke waarnemingen worden met elkaar vergeleken.

Zintuigen: zien, horen, ruiken, proeven en voelen.

Slide 9 - Diapositive

'Je brief glimlachte me toe'
Dit is een:
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
Synesthesie

Slide 10 - Quiz

De laatste loodjes wegen het zwaarst.

Dit is een:
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
Synesthesie

Slide 11 - Quiz

Deze schreeuwende kleuren matchen niet met het interieur.
Dit is een...
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
Synesthesie

Slide 12 - Quiz

Deze les is net zo leuk als een bezoek aan de Efteling.
Dit is een:
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
Synesthesie

Slide 13 - Quiz

Na regen komt zonneschijn.

Dit is een
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personicatie
D
Metonymie

Slide 14 - Quiz

Het leven is als een doos bonbons.

Dit is een
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
Metonymie

Slide 15 - Quiz

De bittere conclusie die werd getrokken, sta ik niet achter.
Dit is een:
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
Synesthesie

Slide 16 - Quiz

Spreekwoorden zijn altijd metaforen. Juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Bij een metafoor is altijd sprake van een beeld en een object. Juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Er hangt een hele scherpe geur door de school.
Dit is een:
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personicatie
D
Synesthesie

Slide 19 - Quiz

De toekomst lacht ons toe.

Dit is een:
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personicatie
D
Synesthesie

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Vidéo