V3. Crisis. H2.5. MK test

Transactie is een ander woord voor ruil.
A
Juist
B
Onjuist
1 / 16
suivant
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Transactie is een ander woord voor ruil.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 1 - Quiz

Transactiekosten zijn kosten die ruil moeilijker maken.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Transactiekosten kunnen alleen in geld worden uitgedrukt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Wantrouwen leidt tot hogere transactiekosten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Het gebruik van geld leidt tot hogere transactiekosten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Een kenmerk van geld is dat het algemeen geaccepteerd wordt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Arbeidsdeling en specialisatie leiden tot minder ruil.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Arbeidsdeling en specialisatie leiden tot een hogere arbeidsproductiviteit.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

De intrinsieke waarde van geld is de waarde die op de munt of het bankbiljet staat.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Chartaal geld in onstoffelijk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Kasgeld behoort tot de liquide middelen van een bank.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Het liquiditeitspercentage is de verhouding tussen de liquide middelen van een bank en de rekening-couranttegoeden van de klanten.
A

Slide 12 - Quiz

Welk van onderstaande is een functie van geld?
A
Ruilmiddel
B
Spaarmiddel
C
Rekenmiddel
D
Alle drie zijn goed

Slide 13 - Quiz

1. Banken zijn te roekeloos met het verstrekken van hypothecaire leningen.
5. Sommige banken komen in de financiële problemen.
10. De werkeloosheid stijgt.
2.
3.
4.
6.
7.
8.
9.
Banken worden voorzichtiger met geld uitlenen.
Bedrijven krimen hun productie in.
Gezinnen en bedrijven geven minder uit.
Een deel van de huizen bezitters kan de rente en aflossingen niet meer betalen.
Gezinnen en bedrijven kunnen moeilijker geld lenen.
Vorderinen van banken worden zo goed als waardeloos.
Door gedwongen verkoop dalen de huizenprijzen. 

Slide 14 - Question de remorquage

Volgende week

Quiz over hoofdstuk 1 en 2.

Slide 15 - Diapositive

Zelf aan de slag

Maak opdracht 2.23.

Slide 16 - Diapositive