Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Toets klas 2
Thema 1 Verbranding en ademhaling
BS 1 t/m 6, 8 en leren onderzoeken
Herhaling
Verbranding en ademhaling
Slide 1 - Diapositive
Het opnemen van zuurstof en
het afgeven van koolstofdioxide
Het verversen van de lucht in de longen
Gaswisseling
Ademhaling
Slide 2 - Question de remorquage
longblaasjes
longen
brochien
luchtpijptakjes
luchtpijp
Slide 3 - Question de remorquage
slijmvlies dat de binnenkant van de neusholte bedekt
verversen van lucht in longen en tracheeën
organen waarmee zoogdieren, vogels en reptielen ademhalen
opnemen van zuurstof en afgeven van koolstofdioxide
haren op het neusslijmvlies; door bewegingen hiervan gaat het slijm naar de keelholte
haren voor in de neusholte die grote stofdeeltjes tegenhouden
neusslijmvlies
ademhaling
longen
gaswisseling
trilharen
neusharen
Slide 4 - Question de remorquage
Ademhalen
Bij de borstademhaling/buikademhaling bewegen de ribben en het borstbeen. Door het samentrekken van de tussenribspieren bewegen je ribben omhoog/omlaag en wordt de borstholte groter/kleiner.
Bij de borstademhaling/buikademhaling bewegen het middenrif en de buikwand. Door het samentrekken van je middenrif worden de longen groter/kleiner, zodat je inademt/uitademt.
Borstademhaling
Buikademhaling
Omhoog
Omlaag
Groter
Kleiner
Groter
Kleiner
Inademt
Uitademt
Slide 5 - Question de remorquage
Maak de reactievergelijking van verbranding kloppend.
(schematische weergave)
+
+
____>
verbranding
+
koolstofdioxide
zuurstof
water
glucose
Energie
Slide 6 - Question de remorquage
+
+
+
Maak de reactievergelijking van fotosynthese kloppend.
(schematische weergave)
Koolstofdioxide
Glucose
Water
Zuurstof
Licht (energie)
Slide 7 - Question de remorquage
zet de zinnen over de buik INademhaling in de juiste volgorde
1
2
3
4
Het middenrif gaat omlaag
lucht stroomt de longen in
de longen worden groter
De borstholte wordt groter
Slide 8 - Question de remorquage
Meneer De Boer heeft longemfyseem. Bij deze ziekte gaan de wanden van de longblaasjes stuk. Longblaasjes die kapot zijn, kunnen niet opnieuw aangroeien. Leg uit dat meneer De Boer het vaak benauwd heeft door zijn ziekte.
Slide 9 - Question ouverte
In de afbeelding hiernaast zie je vijf reageerbuizen met organismen. Alleen buis 5 staat in het donker, alle andere buizen staan in het licht. In welke buis of buizen vindt verbranding plaats?
Slide 10 - Question ouverte
De slokdarm kan afgesloten worden door het strotklepje.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quiz
Een meisje loopt rustig naar school. Plotseling ziet zij een eind voor zich een vriendin lopen. Het meisje gaat rennen om haar vriendin in te halen.
Door het rennen vindt er in het lichaam van het meisje meer verbranding plaats dan bij rustig lopen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quiz
Uitgeademde lucht bevat minder stikstof dan ingeademde lucht.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
Bekijk de afbeelding. Hoe komt het dat de kaars uitgaat?
Slide 14 - Question ouverte
Bladgroenkorrels zetten koolstofdioxide en water om in glucose.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quiz
Helder kalkwater is een indicator voor zuurstof.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quiz
De Luchtpijp kan afgesloten worden door de huig.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quiz
Kaarsvet speelt een rol bij de verbranding van een kaars.
Wat voor rol?
A
Bij de verbranding van een kaars ontstaat vet als verbrandingsproduct
B
Bij de verbranding van een kaars wordt vet verbruikt.
C
Bij de verbranding van een kaars wordt energie omgezet in vet.
Slide 18 - Quiz
Welke pijl geeft de weg aan van de lucht tijdens het inademen door de neus?
A
Pijl 1
B
Pijl 2
C
Pijl 3
D
Pijl 4
Slide 19 - Quiz
Welk nummer geeft de plaats aan waar de lucht heen stroomt tijdens een uitademing?
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 3
Slide 20 - Quiz
Bekijk de afbeelding. Welke twee figuren geven de stand weer na een inademing?
A
Figuur 1 en 3.
B
Figuur 1 en 4.
C
Figuur 2 en 3.
D
Figuur 2 en 4.
Slide 21 - Quiz
Welk verband bestaat er bij de mens tussen uitademing en beweging van het middenrif?
A
De lucht stroomt naar buiten; daardoor gaat het middenrif omlaag.
B
De lucht stroomt naar buiten; daardoor gaat het middenrif omhoog.
C
Het middenrif gaat omlaag; daardoor stroomt lucht naar buiten.
D
Het middenrif gaat omhoog; daardoor stroomt lucht naar buiten
Slide 22 - Quiz
Bij welke adembeweging beweegt de buikwand naar voren?
A
Bij inademing door middel van ribademhaling.
B
Bij inademing door middel van middenrifademhaling.
C
Bij uitademing door middel van ribademhaling.
D
Bij uitademing door middel van middenrifademhaling.
Slide 23 - Quiz
In de afbeelding hiernaast zie je vijf reageerbuizen met organismen. Alleen buis 5 staat in het donker, alle andere buizen staan in het licht. In welke buis of buizen wordt glucose gemaakt?
Slide 24 - Question ouverte
In welk onderdeel van de cel gebeurt de afbraak van glucose? (1 woord meervoud)
Slide 25 - Question ouverte
Drie leerlingen geven hun mening over het neusslijmvlies.
Lia zegt: ‘De ingeademde lucht wordt door dit slijmvlies vochtig gemaakt.’
Nico zegt: ‘De ingeademde lucht wordt door dit slijmvlies opgewarmd.’
Sara zegt: ‘Geurstoffen in de lucht worden via cellen in het slijmvlies
waargenomen.’
Welke leerlingen hebben gelijk?
A
Alleen Lia en Nico.
B
Alleen Lia en Sara.
C
Alleen Nico en Sara.
D
Lia, Nico en Sara.
Slide 26 - Quiz
Bekijk de afbeelding.
Pim zegt: ‘Bij een auto is niet meer brandstof nodig als hij harder gaat. Bij de mens wel.’
Ellen zegt: ‘Bij een auto wordt dezelfde brandstof gebruikt als bij de mens.’
Wie doet of wie doen een juiste uitspraak?
A
Zowel Pim als Ellen.
B
Alleen Pim.
C
Alleen Ellen.
D
Geen van beiden.
Slide 27 - Quiz
Lucht bevat onder andere koolstofdioxide, stikstof en zuurstof.
Welk(e) van deze gassen stroomt (stromen) vanuit de longblaasjes de luchtpijptakjes in tijdens het uitademen?
A
Alleen koolstofdioxide.
B
Alleen koolstofdioxide en stikstof.
C
Alleen zuurstof.
D
Koolstofdioxide, zuurstof en stikstof.
Slide 28 - Quiz
Wat is de functie van de neusharen?
A
Het keuren van de binnenstromende lucht
B
Het opvangen van stofdeeltjes.
C
Het produceren van slijm.
D
Het verplaatsen van slijm naar de keelholte
Slide 29 - Quiz
Waardoor wordt het slijm in het ademhalingsstelsel verplaatst?