HV1 Werkwoordspelling: Voltooid deelwoord, onvoltooid deelwoord en bijvoeglijk naamwoord

Lees
> Lees uit je leesboek.

> In stilte.

> 15 minuten.

timer
15:00
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Lees
> Lees uit je leesboek.

> In stilte.

> 15 minuten.

timer
15:00

Slide 1 - Diapositive

Welkom!


  1. Ga zitten  volgens jullie plattegond
  2. Leg je spullen op tafel
  3. Wacht rustig tot ik start

Slide 2 - Diapositive

Terugblik vorige week
- Uitleg + oefenen met de spelling van de persoonsvorm verleden tijd.

- Methode online/ boek

Slide 3 - Diapositive

Hoe werk jij?
A
Uit het boek
B
Via de online methode

Slide 4 - Quiz

Kijk na:
H2+H3 werkwoordspelling, persoonsvorm tegenwoordige tijd.
Gebruik een andere kleur pen.
Schrijf onderaan je bladzijde wat je nog moet oefenen.
De antwoorden vind je op It'slearning.
Klaar? Maak H4 voltooid en onvoltooid deelwoord p.126, 127

timer
6:00

Slide 5 - Diapositive

Met wie uit de klas kan je goed samenwerken?

Slide 6 - Question ouverte

Leerdoelen lesweek 2:
0 Ik kan het voltooid deelwoord juist spellen.
0 Ik kan het onvoltooid deelwoord juist spellen.
0 Ik kan het deelwoord als bijvoeglijk naamwoord juist spellen.

Slide 7 - Diapositive

De 6 werkwoordsvormen
Persoonsvorm tegenwoordige tijd 

Persoonsvorm verleden tijd 

Voltooid deelwoord 

Onvoltooid deelwoord 

Infinitief (hele werkwoord) 

Bijvoeglijk naamwoord 


PVTT

PVVT

VD

OD

INF

BN

Slide 8 - Diapositive

Voltooid deelwoord (VD)

Begint vaak met BE-, GE-, VER- of ONT-.

Eindigt op:   -EN, -D, -T


Twijfel je tussen -d of -t,  gebruik dan weer  't ex-kofschip

Ik heb een Big Mac genomen, want die was afgeprijsd.          

Mijn Big Mac was verbrand. Het vlees leek gekookt.           


Truc: maak het woord langer om te horen wat je schrijft!

Slide 9 - Diapositive

Soms ben je nog niet klaar met IETS doen.
Het is ONvoltooid.

>'Lopend' moet ik naar huis.
>'Fluitend' kom ik binnen.
Het onvoltooid deelwoord (OD)

Slide 10 - Diapositive

Kermen van de pijn.
Kermen is het hele ww (infinitief). -d-
erbij:
KERMEND

Slide 11 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord

Staat vóór een zelfstandig naamwoord.

Komt van een werkwoord (een VD of een OD)

Schrijf je zo kort mogelijk, dus zoals het VD of OD, met soms een extra -E erachter.


Ik eet mijn zojuist gekochtE Big Mac.

                                   BN van VD

Slide 12 - Diapositive

De infinitief (inf)

Is het hele werkwoord; lopen, maken, eten, bewegen etc.


Verandert niet bij veranderen van tijd  (het is tenslotte geen pv!)

Vóór een infinitief kan je meestal IK KAN zetten.


Ik heb zin om een Big Mac te eten.        (IK KAN eten).

Slide 13 - Diapositive

Wat is fout en waarom?

Slide 14 - Diapositive

Sjaan (verhuizen) morgen.
Job is gisteren (verhuizen).
A
Sjaan verhuisT morgen. Job is verhuisT.
B
Sjaan verhuisD morgen. Job is verhuisD.
C
Sjaan verhuisT morgen. Job is verhuisD.

Slide 15 - Quiz

Welke spelregel hoort bij het onvoltooid deelwoord?

A
is de infinitief met '-d(e)'
B
is de stam met '-d'
C
soms '-d' en soms niet

Slide 16 - Quiz

(Mopperen) en (huilen) kwam de voetballer de kleedkamer in.
A
Mopperent en huilend
B
Mopperend en huilent
C
Mopperend en huilend

Slide 17 - Quiz

De bezorgde broodjes zijn afgeleverd.
A
bezorgde = pvvt afgeleverd = vd
B
bezorgde = bn afgeleverd = vd
C
bezorgde = bn afgeleverd = pvvt
D
bezorgde = pvvt afgeleverd = od

Slide 18 - Quiz

Spelling van het voltooid deelwoord (en pvvt)
Voorbeelden

hele ww= Fietsen
Stam      = Fiets
-> gefietsT

hele ww= Geloven
stam      = Gelov
-> GeloofD

Slide 19 - Diapositive

Aan de slag!
* Maak H4 voltooid en onvoltooid deelwoord p.126, 127
 * Werk rustig.
* Fluisteren met je buur mag.
Klaar? 
Maak: H5  Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord p.165, 166
H6 Werkwoordsvormen en -tijden p.186, 187
timer
10:00

Slide 20 - Diapositive

Werk rustig verder..
* Maak H4 voltooid en onvoltooid deelwoord p.126, 127
* Fluisteren mag nu niet.
* Vragen moet je even bewaren, sla over en ga door.
Klaar? 
Maak: H5 Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord p.165, 166
H6 Ww-vormen en -tijden p.186, 187
timer
10:00

Slide 21 - Diapositive

Evaluatie 

De volgende vragen gaan over de leerdoelen van de afgelopen twee weken.

Probeer de juist antwoorden te geven.

Slide 22 - Diapositive

kleven (vt)
Nog altijd […] de kauwgom aan mijn schoen.

Slide 23 - Question ouverte

Faxen (vt)
De meeste bedrijven [...] niet meer met hun klanten.

Slide 24 - Question ouverte

Waarom zijn jullie aan het WANDELEN?
A
vd
B
od
C
inf
D
pvtt

Slide 25 - Quiz

De buurman (barsten) in lachen uit toen hij mij zag.
A
barste
B
barstte
C
barsten
D
barstten

Slide 26 - Quiz

Sterk of zwak?

BIJTEN
A
sterk
B
zwak

Slide 27 - Quiz

Sterk of zwak?
verhuizen
A
sterk
B
zwak

Slide 28 - Quiz

Wij verhui....... (vt) vroeger met regelmaat.

Slide 29 - Question ouverte

Beantwoord... jij deze vraag ook nog even?

Slide 30 - Question ouverte

Huiswerk
Dinsdag 29-09 SO spelling
Woensdag 
Woensdag 30-09: alternatief programma


Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd

Slide 33 - Diapositive