18-11

Klassenindeling
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Klassenindeling

Slide 1 - Diapositive

Deutsch

Slide 2 - Diapositive

Was machen wir heute?
Weektaak controleren

Grammatik
Hören (liedje)

Slide 3 - Diapositive

Weektaak controleren
Weektaak: 4, 5, 6, 7, 8, 9, 14
Open je boek op bladzijde 48.
Huiswerk niet af? Ik zet het in Magister.
Huiswerk af? 
Start les
Weektaak
Grammatik
Liedje 

Einde les

Slide 4 - Diapositive

Cijfers
Error in Magister

Slide 5 - Diapositive

Wat hebben we maandag
bij Duits gedaan?

Slide 6 - Carte mentale

Der, die, das
Der, die, das zijn de lidwoorden in het Duits.
In het Nederlands zijn het de woorden de en het.

Wanneer gebruik je een lidwoord?

Slide 7 - Diapositive

Wat is der, die, das?

Slide 8 - Question ouverte

Der, die, das
Der = mannelijk
Die = vrouwelijk
Das = onzijdig 
Die = meervoud

Slide 9 - Diapositive

Der
Die
Das
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig

Slide 10 - Question de remorquage

Der
Mannelijke zelfstandige naamwoorden:
mannelijke personen en dieren 
bijvoorbeeld: der Vater, der Stier

Slide 11 - Diapositive

Die
Vrouwelijke zelfstandige naamwoorden:
vrouwelijke personen en dieren 
 bijvoorbeeld: die Tante, die Kuh
de meeste woorden die eindigen op een -e
bijvoorbeeld: die Tasche, die Schule

Slide 12 - Diapositive

Das
Onzijdige zelfstandige naamwoorden:
de meeste woorden waarvan het lidwoord in het Nederlands 'het' is
bijvoorbeeld: das Haus, das Hotel
verkleinwoorden
bijvoorbeeld: das Mädchen

Slide 13 - Diapositive

Mann (man)
A
Der
B
Die
C
Das

Slide 14 - Quiz

Frau (vrouw)
A
Der
B
Die
C
Das

Slide 15 - Quiz

Haus (huis)
A
Der
B
Die
C
Das

Slide 16 - Quiz

Mädchen (meisje)
A
Der
B
Die
C
Das

Slide 17 - Quiz

Mann (hond)
A
Der
B
Die
C
Das

Slide 18 - Quiz

Kuh (koe)
A
Der
B
Die
C
Das

Slide 19 - Quiz

Kinder (kinderen)
A
Der
B
Die
C
Das

Slide 20 - Quiz

Alles duidelijk?
Welke vragen zijn er tot nu toe?
Steek je hand op als je een vraag hebt.

Slide 21 - Diapositive

Lehrerin (docente)

Slide 22 - Question ouverte

Stier (stier)

Slide 23 - Question ouverte

Weihnachtsmann (kerstman)

Slide 24 - Question ouverte

Hotel (hotel)

Slide 25 - Question ouverte

Tante (tante)

Slide 26 - Question ouverte

Jahr (jaar)

Slide 27 - Question ouverte

Verwandten (familieleden)

Slide 28 - Question ouverte

Alles duidelijk?
Heb je een vraag? Steek je hand op!

Slide 29 - Diapositive