Nederlands STL-LS BOL en BBL 8 dec 2023, leestekens

Nederlands 
STL-LS            8 dec 2023
Interpunctie
Leestekens, HOOFDLETTERS 
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Nederlands 
STL-LS            8 dec 2023
Interpunctie
Leestekens, HOOFDLETTERS 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel hoofdletters moeten in de zin: rob jansen gaat iedere maand naar texel voor zijn werk.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Antwoord C: 3
Rob Jansen gaat iedere maand naar Texel voor zijn werk.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom zijn leestekens belangrijk?
  • Zonder leestekens kan een tekst slecht leesbaar zijn
  • Zonder leestekens kan een zin verkeerd begrepen worden


Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Punt
  • aan het eind van de zin
  • soms bij afkortingen
  • niet na afkortingen van maten en gewichten

Dus:
  • We berekenen geen bezorgkosten.
  • We sturen het pakket z.s.m. op.
  • Maar: Is het bedrag inclusief btw? 3 m (meter), 10 kg (kilogram)


Slide 5 - Diapositive

Een echte afkorting wordt gelezen alsof er geen afkorting staat:
a.d.h.v. (lezen we als aan de hand van)
incl. (lezen we als inclusief)
m.a.w. (lezen we als met andere woorden)

De andere types afkortingen worden wel als afkorting gelezen; 
Initiaalwoorden spreken we letter voor letter uit.
btw (lezen we als [bee-tee-wee])
gsm (lezen we als [gee-es-em])
pc (lezen we als [pee-see])
Vraagteken
  • Na een vraag, komt een vraagteken.

  • Hoe hard mag je hier rijden?

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitroepteken
  • Bij een bevel:       Hou daar onmiddellijk mee op!
  • Bij een uitroep:   Dat is belachelijk!

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

mag ik aub de suiker van u
A
Mag ik aub de suiker van u.
B
Mag ik a.u.b. de suiker van u.
C
Mag ik aub de suiker van u?
D
Mag ik a.u.b. de suiker van u?

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

ik wil dat jullie nu een antwoord geven
A
Ik wil dat jullie nu een antwoord geven?
B
Ik wil dat jullie nu een antwoord geven.
C
Ik wil dat jullie nu een antwoord geven!
D
Ik wil dat jullie nu een antwoord geven!.

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Komma
  • in op­so­m­min­gen
  • Voor deze saus heb je uien, kno­flook, to­maten en  olij­folie nodig.
  • tussen twee werkwoordsvormen die niet bij elkaar horen (in samengestelde zinnen) :
  • Als we je roep­en, mag je binnen­ko­men.  
  • voor en/of na een aans­prek­ing of een tussen­werpsel
  • Joey, help je die mev­rouw even?  en ook   “Poeh, wat ben ik moe zeg!” of Helaas, de ploeg heeft de volgende ronde niet bereikt.
  • voor voeg­woorden zoals om­d­at, maar, nadat, want, voord­at:  
  • De hard­loop­wed­strijd gaat niet door, om­d­at er nood­weer voor­speld is.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Komma 
Ook zorgt de komma voor rust en verschil in toonhoogte:
  • Ik was het niet het was volgens mij Joris die jongen die       gisteren ook mee voetbalde.
  • Ik was het niet, het was volgens mij Joris, die jongen die  gisteren ook mee voetbalde.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

oma kunt u mij de stroop aangeven
A
Oma? Kunt u mij de stroop aangeven?
B
Oma. Kunt u mij de stroop aangeven?
C
Oma, kunt u mij de stroop aangeven.
D
Oma, kunt u mij de stroop aangeven?

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dubbele punt
  • na een aankondi­ging van een op­so­m­ming : 
  • Dit zijn de na­men van de stu­den­ten die zijn in­geloot: El­len, Wouter, Amina, Bruce en Peter.
  • De volgende kleuren zijn uitverkocht: groen, geel, blauw, oranje.
  • om een citaat aan te kondi­gen : 
  • De train­er riep: "Kom op, vol­houden"
  • voor een uitleg: 
  • Zo laad je de accu op: eerst ..., dan ....

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Puntkomma
Om zinnen te verbinden die bij elkaar horen of die bijna hetzelfde zeggen:
Net als een punt sluit de puntkomma de zin af, maar maakt direct duidelijk dat er een verband is met de volgende mededeling.

  • Het is vijf uur; we stop­pen er­mee.
  • De reis naar Parijs duurde erg lang; we waren bijna de hele dag onderweg.
  • Beginnen jullie maar alvast; door het drukke verkeer ben ik later. 


Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aanhalingstekens
  • bij een citaat, dus iemand zegt letterlijk iets : 
  • Li­anne verzocht: ''Wil iedereen zijn mo­biel uitz­etten?''
  • als je een woord iron­isch bedoelt, dus niet cynisch! 
  • Echt ‘knap’ dat je een twee hebt.
  • als het om het woord of de groep woorden zelf gaat:
  • ‘Fa­ci­liter­en’ betek­ent: iets mo­gelijk maken.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

je kunt twee dingen doen wel of niet leren voor je examen
A
Je kunt twee dingen doen: "Wel of niet leren voor je examen."
B
Je kunt twee dingen doen; wel of niet leren voor je examen.
C
Je kunt twee dingen doen: wel of niet leren voor je examen.
D
Je kunt twee dingen doen. Wel of niet leren voor je examen.

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat heerlijk zeg het regent pijpenstelen
A
Wat 'heerlijk' zeg. Het regent pijpenstelen.
B
Wat 'heerlijk' zeg, het regent pijpenstelen.
C
Wat heerlijk zeg; het regent pijpenstelen.
D
Wat heerlijk zeg, het regent pijpenstelen.

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tekens bij woorden
Tekens bij woorden maken duidelijk hoe een woord gelezen of uitgesproken moet worden.
   

Vaak is dat gewoon nodig voor de uitspraak; soms geeft het ook aanwijzingen hóé een woord of een zin gelezen moet worden.


apostrof
trema
accent
weglatingsstreepje

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tekens bij woorden
  • apostrof
  • trema
  • accent
  • weglatingsstreepje


Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe schrijf je het goed?
's Avonds ga ik naar het café voor twee drankjes. Dan loop ik naar de taxi's, die aan de voor- en achterzijde van de markt staan.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Apostrof
1. Meervoud op klinkers behalve -e: radio's, taxi's, paraplu's, baby's. Maar: drankjes (want -e, dus geen ')
2. Bezit op -s, -z of -x: Max' fiets, Dennis' auto, Yesilgöz' werk.
3. Deel van het woord weg: A'dam, 's Avonds.
4. Bij letterwoorden: SP'er, mbo'er, A4'tje.
5. bij afkortingen: b.v.'s, b.v.'tje


Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Trema 
Als je het woord anders verkeerd uitspreekt:
 reünie, Italië, creëren, ruïne, kopiëren


 vergelijk eens met:
  reunie, Italie, creeren, ruine, kopieren

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is juist?
A
's avonds
B
s' avonds

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Accent aigu (rechts) of grave (links)
om te laten zien of je de klank kort of lang uitspreekt. 
Het zijn de streepjes naar links (è), naar rechts (é) en het ‘dakje’ (ê): 
logé, café, première, crêpe, enquête

om aan te geven op welk woord de nadruk moet liggen. Gebruik dan het streepje naar rechts:
     – Ik vind dat we dat juist wél moeten doen.

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Weglaatstreepje
Je gebruikt een streepje als weglatingsstreepje als je een deel van het woord weglaat. Op de plaats van het streepje kun je dus een ander woord lezen:
 ochtend- en middagdienst 
klein- en achterkleinkinderen
voor- en nadelen

Zou je het weglatingsstreepje niet gebruiken, dan zou je misschien vaak woorden herhalen in je tekst. En dat staat niet zo mooi.


Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

introducés en introducees
A
goed
B
fout

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

avocadoos
A
goed
B
fout

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

groente, fruit en tuinafval
A
goed
B
fout

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Melle's les
A
goed
B
fout

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mario's boek
A
goed
B
fout

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Génant
A
goed
B
fout

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

reunie
A
goed
B
fout

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De hoofdstad van Noord-Brabant is
s Hertogenbosch
A
goed
B
met apostrof
C
met streepje
D
met apostrof en streepje

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions