wk 13: 1-toets woordsoorten + werkwoordstijden + vormen 2Q/2V

1-toets maken + lezen in leesboek
timer
20:00
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

1-toets maken + lezen in leesboek
timer
20:00

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen deze les:
  • Je kent het betrekkelijk voornaamwoord
  • Je kunt bepalen of een zin in de passieve of actieve vorm staat.
  • Je kunt de werkwoordstijden ott, ovt, vtt, vvt van elkaar onderscheiden

Slide 2 - Diapositive

Aanw.vnw / betr.vnw

Het verschil hier tussen is soms lastig te zien. Toch zijn er 2 zaken waar je op moet letten:
1: Kun je het woord aanwijzen? --> aanw.vnw
2: Verwijst het woord terug naar iets wat eerder is genoemd? --> betr.vnw

Voorbeeld 1: Het hondje dat daar loopt, is van mijn moeder. Het is gek als je op het moment dat je 'dat' uitspreekt je vinger uitsteekt. Je wijst op dat moment namelijk niets aan. Het is dus een betr.vnw.
Voorbeeld 2: Heb jij die tekening zelf gemaakt?  Op het moment dat je 'die' uitspreekt, kun je de tekening ook echt aanwijzen. Het is dus een aanw.vnw. 

Slide 3 - Diapositive

Het hondje (dat) daar loopt is van mijn oma.

Slide 4 - Question ouverte

Het peutertje heeft (zich) de hele ochtend vermaakt met lego.

Slide 5 - Question ouverte

Noteer het betr.vnw.
Je kunt daar elke kleur aan geven die je wilt.

Slide 6 - Question ouverte

Waarom hebben zij (elkaar) het leven zo zuur gemaakt?

Slide 7 - Question ouverte

"Kun jij de uitleg (die) ik net heb gegeven even herhalen?", vroeg de docent.

Slide 8 - Question ouverte

Kun jij (die) pen (die) daar ligt even aangeven? (zet een spatie tussen je antwoorden)

Slide 9 - Question ouverte

Actieve (A) en Passieve (P) vorm

Als we vragen in welke vorm een zin staat, kun je kiezen uit: 
de actieve of de passieve vorm.

Actieve zinnen (bedrijvende): Het onderwerp doet iets, heeft iets gedaan of gaat iets doen.

Passieve zinnen (lijdende): het onderwerp doet niets, maar er wordt iets met het onderwerp gedaan. 




Slide 10 - Diapositive

Voorbeeldzinnen:

1. De bloemist(ond) had de mooie bos rozen in de vensterbank gezet. actief --> de bloemist zet.....
2. Pas na drie dagen was onze auto(ond) gerepareerd. passief --> onze auto doet niets
3. Zij(ond) heeft altijd opgekeken tegen deze slimme leerling. actief --> zij kijkt op....
4. Het hondje(ond) werd iedere dag op hetzelfde tijdstip uitgelaten. passief --> het hondje doet niets (laat zichzelf niet uit)
5. Waarom eet jij(ond) de korsten van de pizza niet op? actief --> jij eet

Slide 11 - Diapositive


  1. Ga naar drive --> grammatica --digitale lessen --> werkwoordstijden. Maak een duidelijke aantekening van dit filmpje in je schrift
  2. Blz. 131 maken opdr 5 (nakijken bij de docent)
  3. Ga naar drive --> grammatica --> blok 1 t/m 3 --> oefening passieve en actieve vorm (alleen opdr 1 maken) + zelf nakijken in drive.

  1. Luister naar de uitleg over de werkwoordstijden. Maak een aantekening in je schrift.
  2. Blz. 131 opdr 5 gedeeltelijk samen en een deel zelfstandig maken.
  3. Ga naar drive --> grammatica --> blok 1 t/m 3 --> oefening passieve en actieve vorm (alleen opdr 1 maken) + zelf nakijken in drive.
Huiswerk: leren actieve en passieve vorm + werkwoordstijden

Slide 12 - Diapositive