jou / jouw - mij / mijn

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Voornaamwoorden

jou-jouw

Doel les Jou / jouw 

Na de les:

• weet ik wanneer ik jou of jouw gebruik.
• kan ik zelf zinnen maken met deze voornaamwoorden

Schrijf in eigen woorden op wat het verschil is tussen jou en jouw

Dus...

JOU - U - MIJ

 Persoonlijk voornaamwoord

verwijst naar een persoon
Je kunt het vaak vervangen door een naam

Dus...

JOUW  - UW - MIJN

 Bezittelijk voornaamwoord, 

 geeft een BEZIT aan. 

(vaak staat er een zelfstandig naamwoord achter)

Uitleg zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoorden zijn woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten (de, het, een). 

Je gebruikt ze voor: dieren, mensen, dingen, plaatsen.

Ook gebruik je ze voor (eigen)namen (ook al kun je daar soms geen lidwoord voor zetten)

Hendrik zet …… gegevens op de lijst

1. jou
2. jouw

Dat ga ik meteen voor ….. doen!

1. jou
2. jouw

..... cake is het lekkerst.

1. jou
2. jouw

Ik heb het aan ..... broer gevraagd

1. jou
2. jouw

Wilt ..... nog wat drinken?

1. u
2. uw

..... telefoon is op de grond gevallen

1. mij
2. mijn

Wil je ..... even antwoord geven?

1. mij
2. mijn

Gisteren vierden we ..... verjaardag

1. jou
2. jouw

Oefenen

Pak pen en papier. 

Maak de oefeningen op de volgende slide.

De antwoorden vind je op de slide daarna.

Schrijf de juiste vorm op 

1.  Henk zet jou / jouw gegevens op de lijst 
2.  Dat ga ik meteen voor jou / jouw doen. 
3. Jou / jouw cake is het lekkerst. 
4. Ik heb het aan jou / jouw broer gevraagd.
   
5. Wilt u / uw nog wat drinken?
6. Mij / Mijn telefoon is op de grond gevallen.
   
7. Wil je mij / mijn even antwoord geven?
8. Gisteren vierden we jou / jouw verjaardag. 

Antwoorden

1.  Henk zet jou / jouw gegevens op de lijst  
   
2.  Dat ga ik meteen voor jou / jouw doen.  
   
3. Jou / Jouw cake is het lekkerst.  
   
4. Ik heb het aan jou / jouw broer gevraagd. 
   
5. Wilt u / uw nog wat drinken? 
   
6. Mij / Mijn telefoon is op de grond gevallen. 
   
7. Wil je mij / mijn even antwoord geven? 
   
8. Gisteren vierden we jou / jouw verjaardag.