Cette leçon contient 56 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 8 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Betaalmiddelen - 3e graad
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Welke soorten rekeningen ken je?
Slide 3 - Carte mentale
Een zichtrekening is een rekening waar je een som geld voor een langere tijd aan de kant zet.
A
juist
B
fout
Slide 4 - Quiz
De zichtrekening
gekoppeld aan een bankkaart = debetkaart
dagelijkse verrichten
geld afhalen aan een geldautomaat
verschillende soorten zichtrekeningen, bv. voor jongeren en dan meestal nog variatie tussen een online rekening (vaak gratis) of een rekening waarmee je ook nog in het bankkantoor kan langsgaan voor je verrichtingen (betalend).
Slide 5 - Diapositive
IBAN
International Bank Account Number
(= Internationaal bankrekeningnummer)
Je rekeningnummer kan je terugvinden op je debetkaart of op je rekeninguitreksels.
Slide 6 - Diapositive
Spaarrekening
Zichtrekening
1. Van deze rekening wordt geld gehaald wanneer je
met je debetkaart in de winkel betaalt.
3. Daar stort je geld om online betalingen te doen.
2. Daar stort je geld dat je wilt laten staan om te sparen.
5. Dat is een veilige manier om geld te sparen en het is beschermd tegen diefstal. Het is ook beschermd tot € 100 000 wanneer de bank failliet gaat.
4. Daar kun je geld afhalen met je debetkaart.
6. Wanneer je met een betaalapp betaalt, is de app aan deze rekening gelinkt
Slide 7 - Question de remorquage
Slide 8 - Diapositive
Wat is het verschil tussen een spaar- en een zichtrekening?
Slide 9 - Question ouverte
Slide 10 - Vidéo
De code van je bankkaart hou je best in de buurt van je kaart.
A
juist
B
fout
Slide 11 - Quiz
Een kaart waarbij het geld later van de rekening gaat, noemt men een...
A
debetkaart
B
kredietkaart
C
prepaidkaart
Slide 12 - Quiz
gg
Prepaid-kaart?
Slide 13 - Diapositive
Geld uit de automaat halen is duurder met de debetkaart dan met de kredietkaart.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quiz
Welk van deze elementen staat NIET op een debetkaart
A
CVC-code
B
IBAN
C
vervaldatum
D
Ik weet het niet
Slide 15 - Quiz
De Kredietkaart
Grote verschil met een debetkaart is dat je bij de kredietkaart eigenlijk een krediet (=lening) aangaat. Koop je met je kredietkaart iets aan op 15 april dan zal het geld pas begin mei echt van je rekening gaan. Je krijgt dus uitstel van betaling. Alle transacties met die kaart worden 1x per maand van de rekening gehaald, je krijgt dan ook een uitgavestaat (soort van rekeninguitreksel). Dit houdt een risico in, je kan geld opdoen dat je misschien niet hebt.
Slide 16 - Diapositive
Met een debetkaart kan je overal ter wereld betalen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quiz
Waarvoor gebruik je de kredietkaart?
Om wereldwijd te betalen (met de debetkaart kan je ook betalen binnen Europa als er een maestro label opzit);
om online te betalen;
om in binnen- en buitenland geld te kunnen afhalen.
Slide 18 - Diapositive
Welk van deze elementen staat NIET op een kredietkaart
A
naam
B
vervaldatum
C
adres
D
ik weet het niet
Slide 19 - Quiz
Je kan ongelimiteerd geld uitgeven met een kredietkaart
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quiz
Debetkaart VS. Kredietkaart
Bekijk de belangrijkste verschillen via deze link.
Slide 21 - Diapositive
De overschrijving
Hiermee geef je de opdracht om geld over te schrijven van jouw rekening naar de rekening van iemand anders.
Vroeger moest hiervoor dit formulier ingevuld worden:
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Een domiciliëring = een doorlopende opdracht.
A
juist
B
fout
Slide 24 - Quiz
Deze heeft altijd hetzelfde bedrag
A
Domiciliëring
B
Doorlopende betalingsopdracht
C
Ik weet het niet
Slide 25 - Quiz
gg
Voorbeeld?
Slide 26 - Diapositive
Met een domiciliëring of een doorlopende opdracht, hoef je niet elke maand zelf je betaling te doen.
A
Waar
B
Niet waar
C
Ik weet het niet
Slide 27 - Quiz
Online banking
Tegenwoordig doen de meeste mensen hun betalingen/overschrijvingen digitaal, via de gsm, tablet of computer.
Via de computer heb je een kaartlezer nodig en je bankkaart, op de gsm of tablet installeer je de app van de bank.
Slide 28 - Diapositive
Betalen per sms
Sommige diensten kan je betalen via sms: je stuurt een sms naar een bepaald nummer, en het verschuldigde bedrag wordt dan verrekend via je gsm-factuur.
4411: Parkeren
4884: De lijn bus- of tramticket
Slide 29 - Diapositive
Technologie staat niet stil
Payconiq
Apple pay
PayPal
Fitbit
Slide 30 - Diapositive
Wat is Paypal? Gebruik je eigen woorden.
Slide 31 - Question ouverte
Met payconiq betaal je snel door een ______ te scannen
A
Barcode
B
QR-code
C
foto
D
weet ik niet
Slide 32 - Quiz
Slide 33 - Diapositive
Je wil op een buitenlandse site bestellen, maar hebt zelf geen kredietkaart. Dan gebruik je....
A
Paypal
B
Cash
C
Debetkaart
D
weet ik niet
Slide 34 - Quiz
Fraude, oplichterij, phishing, …
Slide 35 - Diapositive
Slide 36 - Vidéo
Fraudetechnieken
Slide 37 - Carte mentale
Hoeveel phishingzaken kwamen in 2020 aan het licht?
A
6700
B
600
C
67 000
D
1 000 000
Slide 38 - Quiz
Hoeveel geld zijn we door phishing kwijtgeraakt in 2020?
A
300 000 euro
B
2 miljoen
C
134 miljoen euro
D
34 miljoen euro
Slide 39 - Quiz
Ik heb zelf al ooit een rare phishingsms of mail gehad.
JA
NEEN
WEET IK NIET
Slide 40 - Sondage
Als ik een phishingsms of mail krijg, of iets anders op mijn laptop dat ik niet vertrouw. Dan weet ik wat te doen!