Begrippen H1 t/m H3 - Gedicht


Begrippen 
H1 t/m H3 - Gedicht 
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon


Begrippen 
H1 t/m H3 - Gedicht 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Hoeveel strofes heeft het gedicht op de vorige slide?
A
1
B
2
C
4
D
5

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Diapositive

Hoeveel versregels heeft het gedicht op de vorige slide?
A
4
B
8
C
12
D
16

Slide 5 - Quiz

Wat is eindrijm?

Slide 6 - Question ouverte


Als de zon schijnt, is alles fijner
Al je problemen zijn er nog wel
Maar ze lijken zo veel kleiner
En je vergeet ze lekker snel


Slide 7 - Diapositive

Van welk rijmschema was hier sprake?
A
AABB
B
ABAB
C
ABBA
D
ABCB

Slide 8 - Quiz

Hoe noemen we dat rijmschema?
A
omarmend rijm
B
gebroken rijm
C
gekruist rijm
D
gepaard rijm

Slide 9 - Quiz


Soms wil ik huilen
dan lach ik maar
dan denken de anderen:
Wat doet die weer raar! 

Slide 10 - Diapositive

Van welk rijmschema was hier sprake?
A
AABB
B
ABAB
C
ABBA
D
ABCB

Slide 11 - Quiz

Hoe noemen we dat rijmschema?
A
omarmend rijm
B
gebroken rijm
C
gekruist rijm
D
gepaard rijm

Slide 12 - Quiz

Hoe noemen we het als de zin doorloopt in een volgende versregel?

Slide 13 - Question ouverte

In dit gedicht
is geen woord
te veel

Neem je er iets af
dan is het
niet meer heel
In dit gedicht
is geen woord
te veel

Neem je er iets af
dan is het
niet meer heel

Slide 14 - Diapositive

Hoeveel enjambementen telde je in het vorige gedicht?
A
1
B
2
C
4
D
5

Slide 15 - Quiz

In dit gedicht
is geen woord
te veel

Neem je er iets af
dan is het
niet meer heel


Ik denk dat er ooit wel tijden
aanbreken waarin we vrienden
kunnen zijn.

Slide 16 - Diapositive

Hoeveel enjambementen telde je in het vorige gedicht?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 17 - Quiz

Waarom gebruiken dichters enjambementen? Leg uit!

Slide 18 - Question ouverte

Als meerdere woorden in dezelfde versregel dezelfde klinker hebben, noemen we dat...
A
assonantie
B
alliteratie

Slide 19 - Quiz

Wat is een voorbeeld van alliteratie?
A
Liesje leerde Lotje lopen
B
stil en wil

Slide 20 - Quiz

Geef een eigen voorbeeld van alliteratie

Slide 21 - Question ouverte

'Je haren, donker en verward.'
Let op de A in 'haren' en 'verward'.
Wel of geen assonantie?
A
wel assonantie
B
geen assonantie

Slide 22 - Quiz