Lesw. 23-11 Herhaling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Welkom bij Nederlands!

In deze les:

• Bespreken huiswerkopdrachten: 
  - opdracht 5, 3.6 C
  - opdracht 10, 3.6 C
• Maken:
  3.6 B Deel 1: Toepassing interpunctie, bijvoeglijk naamwoord, meervoud
  3.6 C Deel 2: Toepassing werkwoordspelling, dictee
  3.6 D Voortgangstoets
• Klaar? Maak 'zelf oefenen'.
• Terugkijken

Doelen van deze les:

1. Je kunt aan het einde van de les de gebiedende wijs op de juiste manier schrijven.

2. Je kunt aan het einde van de les werkwoorden op de juiste manier in de verleden tijd zetten.

3. Je hebt geoefend met alle stof van 3. Spelling.

woensdag 18 november 

Inleveren: boekvlog via Google Classroom

Verleden tijd van werkwoorden

Opdracht 5, 3.6 C

De gebiedende wijs

Opdracht 10, 3.6 C

Maak: 

3.6 Herhaling

3.6 B Deel 1: Toepassing interpunctie, bijvoeglijk naamwoord, meervoud

3.6 C Deel 2: Toepassing werkwoordspelling, dictee
3.6 D Voortgangstoets.

Met alles klaar? Maak 'Zelf oefenen'.

Het bijvoeglijk naamwoord

Een bijvoeglijk naamwoord benoemt een eigenschap van het zelfstandig naamwoord.

De blauwe verf op de muur van mijn slaapkamer past goed bij de kleur van mijn houten kast.

Hoe zit het dan met de spelling?

Vaak krijgt het bijvoeglijk naamwoord een -e erbij.
De mooie jongen zwaait.

Die zwarte jas staat je goed.

Uitzonderingen

Van voltooid deelwoord naar bijvoeglijk naamwoord

Opdracht 3, 3.4 B

Lastige meervouden

Opdracht 3, 3.5 B

johan van delden kocht gisteren een televisie van philips bij media markt

In deze les:

• Samen kijken: waarom kan lezen leuk zijn?
• Terugblik huiswerk: fictie en non-fictie, realistisch en onrealistisch, de leesautobiografie
• Uitleg: boeken kiezen en genres
• Doen: 1.2 Boeken uitzoeken, A t/m D
• Terugkijken

Doelen van deze les:

1.  Je kunt uitleggen hoe je een boek kunt kiezen dat bij je past;

2. Je kunt uitleggen welke niveaus jeugdboeken er zijn.

De stam

De basisvorm van een werkwoord is de stam. Je gebruikt de stam om de tegenwoordige tijd, de verleden tijd en het voltooid deelwoord te maken.

praten

praten

werkwoorden vervoegen