H3 Spelling: bijvoeglijk naamwoord en (lastige) meervouden

1 / 17
suivant
Slide 1: Vidéo
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Slide 2 - Vidéo

De spelling van bijvoeglijke naamwoorden

Slide 3 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord benoemt een eigenschap van het zelfstandig naamwoord.

De blauwe verf op de muur van mijn slaapkamer past goed bij de kleur van mijn houten kast.

Slide 4 - Diapositive

Hoe zit het dan met de spelling?
Vaak krijgt het bijvoeglijk naamwoord een -e erbij.
De mooie jongen zwaait.
Die zwarte jas staat je goed.

Slide 5 - Diapositive

Uitzonderingen

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Van voltooid deelwoord naar bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Diapositive

Lastige meervouden

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

In deze les:
  • Samen kijken: waarom kan lezen leuk zijn?
  • Terugblik huiswerk: fictie en non-fictie, realistisch en onrealistisch, de leesautobiografie
  • Uitleg: boeken kiezen en genres
  • Doen: 1.2 Boeken uitzoeken, A t/m D
  • Terugkijken

Doelen van deze les:

1.  Je kunt uitleggen hoe je een boek kunt kiezen dat bij je past;
2. Je kunt uitleggen welke niveaus jeugdboeken er zijn.

Slide 12 - Diapositive

De stam

De basisvorm van een werkwoord is de stam. Je gebruikt de stam om de tegenwoordige tijd, de verleden tijd en het voltooid deelwoord te maken.


praten
praten


Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

werkwoorden vervoegen

Slide 17 - Diapositive