groep 7 thema 7 spelling en taal

• Spelling
• Basisschool
• Groep 7

Lesdoel: extra uitleg apostrof

• In het meervoud gebruik je na a o i u y een apostrof:

 lama's  foto's  taxi's  hobby's  paraplu's

• Als je het hebt over het bezit van iemand, dan schrijf je na een a o i u y een apostrof: Marga's nummer, Hermans boek, Pipo's paraplu en Silkes boek

Welke spelling is correct?

apostrof bij meervoud op 's

als woord eindigt op a, o, i, u, y

Ook voor de bezitsvorm

1. taxis
2. taxi's
3. taxies

Welke spelling is correct?

apostrof bij meervoud op 's

als woord eindigt op a, o, i, u, y

Ook voor de bezitsvorm

1. cafés
2. café's

welke meervoudsvormen zijn correct gespeld?

1. cowboys en ski's
2. cowboy's en skies
3. taxies en babies
4. taxi's en baby's

apostrof wordt gebruikt bij het meervoud van zelfstandige naamwoorden op -a, -i, -o, -u of -y (met een medeklinker voor de y): radio’s, taxi’s, baby’s

bij het meervoud van letters en afkortingen; k’s, mp3’s

Hoe schrijf je het meervoud van 'baby'?

1. babyes
2. babies
3. baby's
4. babys

Wat is het meervoud van 'menu'?

1. menus
2. menues
3. menu's

Lesdoel: 

Je leert :

• woorden met trema schrijven


• waarom we trema gebruiken                                                                        

                                                                                                                                                     

                                                                                                                                               

                                                                                                                                                                                                                           

Instructie

Het trema is bedoeld om aan te geven hoe je het woord moet uitspreken.Het woord ziet eruit als een tweetekenklank.Het trema geeft aan dat je elk teken apart moet uitspreken.

Veel namen van landen hebben een trema.

Bijvoorbeeld: België

Brazilië

Een bijeenkomst van klasgenootjes van vroeger is een

1. ruïne
2. vergadering
3. feestje
4. reünie

Als je in het ziekenhuis ligt , ben je een

1. zielepiet
2. bezoeker
3. patiënt
4. logé

Ik eet geen vlees, dus ben ik een

1. vegetariër
2. planteneter
3. magiër
4. alleseter

Als je alleen aan jezelf denkt, ben je een

1. solozanger
2. egoïst
3. pinguïn
4. genieter

Ik maak met kleine steentjes een kleurige

1. tekening
2. piramide
3. stapel
4. mozaïek

Een snoepje van de grond eten , is niet zo

1. handig
2. komisch
3. hygiënisch
4. moeilijk

Welk woord krijgt een trema in het meervoud?

1. olie
2. functie
3. seconde
4. tafel

Trema?
financien

1. ja
2. nee

Op welke letter zet je een trema bij het woord:
principiele

1. de eerste i
2. de derde i
3. de eerste e
4. de tweede e

Trema?
dieet

1. ja
2. nee

Welke woorden krijgen in het meervoud een trema?

1. opa
2. pinda
3. infectie
4. melodie

Trema?
industriele

1. ja
2. nee

Welk woord krijgt een trema in het meervoud?

1. stoel
2. stoei
3. zee
4. dictee

Trema?
Indier

1. ja
2. nee

Trema?
varieren

1. ja
2. nee

Trema?
tatoeage

1. ja
2. nee

Wat geeft een trema aan?

1. Vrolijkheid in het woord
2. Een nieuwe klankgroep
3. Dat je de letter anders uit moet spreken

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Ik kan stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden goed schrijven

gouden 

zilveren

houten

Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

1. koperen
2. mooie
3. rode
4. gezellige

Wat zijn de stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden?

1. katoenen
2. lekke
3. plastic
4. brave

Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

1. zijden
2. Franse
3. stoffen
4. aan

Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

1. alleen
2. porseleinen
3. kopjes
4. uit

Wat is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

1. onsportieve
2. jongetje
3. glazen
4. tafel

maak nu in spelling thema 7 week 3

blz. 48-51

Herhaling taal 

Een puntkomma (;) betekent dat er een voorbeeld komt.

1. juist
2. onjuist

Een puntkomma gebruik je......

1. bij een opsomming
2. bij een gedachte
3. bij het begin van een zin
4. om twee zinnen te verbinden

In welke zin is de puntkomma goed gebruikt:

1. Ik moet deze week thuisblijven; want ik ben ziek.
2. Ik moet deze week thuisblijven; ik ben ziek.

Waar is de puntkomma op de juiste manier gebruikt?

1. Marloes ging al vroeg naar huis; ze had hoofdpijn.
2. Marloes; ging al vroeg naar huis ze had hoofdpijn.
3. Marloes ging al vroeg naar huis ze had, hoofdpijn.
4. Marloes; ging al vroeg naar huis; ze had hoofdpijn.

Antwoord A: Marloes ging al vroeg naar huis; ze had hoofdpijn.

Wat zijn bijvoeglijk naamwoorden ook alweer?

1. Het zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Het zijn woorden als: mooie, grote, schitterende, kleine.
2. Het woord zegt het al; het geeft een zelfstandigheid aan. Het zijn woorden als: pop, t-shirt, boom, kind.
3. Hij staat vaak voor een zelfstandig naamwoord. Het zijn woorden als: op, onder, naast, in.

Wat zij de bijvoeglijk naamwoorden?

Je kunt ook kiezen uit kleine of grote bordjes
met sla.

1. uit, sla
2. kiezen, bordjes
3. kleine, grote
4. kleine of grote

Wat is het bijvoeglijk naamwoord ?

Je weet toch dat ik bijzondere caps spaar?

1. bijzondere
2. spaar
3. weet
4. toch

. Wat zijn de bijvoeglijk naamwoorden in de zin?

Handgeverfde hoofddeksels en geborduurde zijn het mooist

1. hoofddeksels
2. handgeverfde, mooist
3. handgeverfde, geborduurde
4. geborduurde, zijn

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

Dat zijn unieke exemplaren!

1. zijn
2. exemplaren
3. dat
4. unieke

Wat zijn de bijvoeglijk naamwoorden?

Dat is een coole cap, maar geen passende!

1. dat, coole, geen
2. coole, passende
3. een coole, passende
4. coole, geen passende

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

Ach, ik krijg vanzelf wel een dikker hoofd.

1. vanzelf
2. hoofd
3. krijg
4. dikker

Ze hebben een grote, ruime zolder

1. bn: grote, ruime zn: zolder
2. bn: ruime zn: zolder
3. bn: grote zn: zolder
4. geen bv zn: zolder

Daar hebben zij een uitgebreid en mooi hoedenmuseum.

1. bn: mooi zn: hoedenmuseum
2. bn: uitgebreid zn: hoedenmuseum
3. bn: uitgebreid, mooi zn: hoedenmuseum
4. geen bn zn: uitgebreid

Sommige hoeden hebben een prachtig verhaal en zijn uitgebreid.

1. bn: uitgebreid zn: verhaal
2. bn: prachtig, uitgebreid zn: verhaal
3. bn: prachtig zn: verhaal
4. bn: prachtig, uitgebreid zn: hoeden

Welk aanwijzend voornaamwoord kun je hier invullen?
Ik pak een eitje uit.....mand daar

1. deze
2. die
3. dat
4. dit

Vul het juiste aanwijzend voornaamwoord in:

....paaseitje hier is veel groter dan dat eitje daar.

1. deze
2. dat
3. die
4. dit

lees de tekst blz. 82-82

en neem de themawoorden door

wordwall.net

4 en 5 mei

kijk naar het filmpje: 

lees nu de tekst 

en beantwoord de vragen